Realisme en Fabriekskinderen 19e E

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Fabriekskinderen en sociaal realisme

Kenmerk: milde spot, vooral richting gegoede burgerij

1. realisme
2. sociaal realisme

Kenmerk: maatschappelijke orde blijft in stand

1. realisme
2. sociaal realisme

Kenmerk: publiek bespelen om iets te veranderen

1. realisme
2. sociaal realisme

De hut van Oom Tom

1. realisme
2. sociaal realisme

Een buitenliterair doel is:

1. De lezer willen amuseren
2. Iets willen veranderen in de maatschappij
3. De maatschappij zo goed mogelijk beschrijven
4. Geld willen verdienen aan een roman

Waar of niet waar:
Willem werd wakker in zijn eigen huis

1. Waar
2. Niet waar

Waar of niet waar:
De grofspinner is een machine

1. Waar
2. Niet waar

Hoe karakteriseert de schrijver Willem?

1. Als een rijke student met een nobel karakter
2. Als een arrogante, rijke student
3. Als een student die niets van kinderen begrijpt
4. Als een luie donder

De schrijver heeft een duidelijk oordeel over hoe 'wij mensen' zijn. Hoe zijn wij?

Hoe lang had Sander de vorige dag gewerkt?

1. 7-8 uur
2. 9-10 uur
3. 11-12 uur
4. 13-14 uur

Met welke tegenstelling eindigt Cremer zijn verhaal over de kinderen Zwarte?

1. Sander wordt fabrieksdirecteur en Saartje gaat dood
2. Saartje trouwt met Willem en Sander gaat terug naar de fabriek
3. Sander wordt gered door Willem en Saartje overlijdt aan de koorts
4. De kinderen gaan naar school en de ouders gaan in de fabriek werken

Welke retorische middelen zet Cremer in om zijn doel te bereiken?

1. medelijden opwekken
2. verontwaardiging opwekken
3. identificatiemogelijkheid bieden
4. alledrie de middelen