Examentraining Duits - vwo 6

Examentraining Duits
1 / 47
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Examentraining Duits

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Inventurrunde:
Besprecht die Fragen und tragt eure Antworten ein
1. Hoe ga jij je examen voorbereiden?
2. Waar ga je tijdens het examen op letten?  Heb je valkuilen? 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Vaardigheden
Wat je al kunt
• Teksten lezen op verschillende manieren
• Woordenboek gebruiken

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wir werden das i-Tüpfelchen hinzufügen (de puntjes op de i zetten):
• Waar je op moet letten bij de aanpak van een examentekst
• Hoe teksten zijn opgebouwd
• Welke strategie je gebruikt voor welk soort vragen
• Efficiënt je woordenboek gebruiken

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Woordenboek
Niet opzoeken:
• Geen relevantie
• Nederlandse of Engelse herleiding
• Af te leiden uit context
• Afkortingen

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Woordenboek
Snel opzoeken
• Alfabetische volgorde kennen
• Goede vorm opzoeken (infinitief bij werkwoorden en enkelvoud bij zelfstandig naamwoorden, samengestelde woorden splitsen)

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Woordenboek
Diverse betekenissen?
• Kijk naar de context.
• Let goed op welke betekenis uit het woordenboek je moet hebben, dit hoeft niet de eerste te zijn.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Zoek de betekenis op van de vetgedrukte woorden:
- Säfte
- Ist es schädlich, Joghurtdeckel abzuschlecken?
- sie verliehen dem falschen Ereignis ein authentisches Gefühl
- Gesteinsabtragung
                                                

Slide 8 - Slide

sappen
af te likken
kenden toe
verwijdering van stenen
Opbouw teksten & alinea’s


Oriëntatie op teksten:
• Titel, ondertitel, illustratie, tussenkopjes en alinea’s
• Bron en tekstsoort
• Logische volgorde van alinea’s

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Opbouw teksten & alinea’s
Standaard tekstopbouw:                           
• Introductie                                                    
• Kern                                                                  
• Conclusie                                                      

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Opbouw teksten & alinea’s
Hoe zijn alinea’s opgebouwd?
• Één kernzin per alinea
• De kernzin is (bijna) altijd de eerste of laatste zin van de alinea.
• De rest van de alinea geeft bijvoorbeeld een oplossing, voorbeelden of uitleg van de kernzin.

Lees dus altijd eerst de eerste en laatste zin van een alinea!                                                    

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Leesstrategieën
Hoe lees ik een bepaalde tekst?
• Skimmen: lees in grote lijnen
• Voorspellen: mobiliseer je voorkennis
• Scannen: zoek specifiek
• Gedetailleerd lezen: begrijp de tekst goed                                              

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

GO ALFA: het stappenplan
  • G oed oriënteren en lezen (Bekijk de tekst en activeer je voorkennis (TABDEZIN))
  • O nderstreep de kernwoorden
  • A lleen opzoeken indien nodig (Wees zuinig met woordenboekgebruik!)
  • L ees de opdracht nogmaals
  • F ocus op je antwoord (Markeer welk stuk tekst je nodig hebt voor welke vraag)
  • A ntwoord controleren (Het antwoord staat altijd in de tekst! Gevonden en goed begrepen?)                                           

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Hieronder zie je de geheugensteun “TABDEZIN” waar je aan kunt denken bij iedere nieuwe examentekst die je tegenkomt.
  • Titel - Waar gaat de tekst over?
  • Afbeelding - Wat weet ik hier al over?
  • Bron - Hoeveel vragen en hoeveel punten?
  • Duur -  Hoeveel tijd is dat waard?
  • Essentie - Wat voor type vraag is dit? Welke strategieën pas ik hierbij toe?
  • Zoeken - Waar zoek ik (dus) naar in de tekst? Welke woorden in de vraag helpen me hierbij?
  • Invullen - Wat denk ik dat het antwoord is?
  • Nakijken - Staat dat ook in de tekst? Waar?                                      

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Signaalwoorden; 
Uitspraak Coco: de antwoorden staan bijna altijd bij signaalwoorden...
  • https://www.youtube.com/watch?v=DqpTkS_jDuM           
  • Wat geven signaalwoorden aan?                                                                                                                                                                                                       - Ze geven het verband aan tussen zinnen en alinea’s.                                                                                                                                                          - Ze geven belangrijke informatie over de opbouw van de tekst.                      

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Signaalwoorden
Belangrijkste categorieën signaalwoorden:
• Opsomming
• Reden/oorzaak
• Tegenstelling/inperking/afzwakking
• Gevolg/conclusie
• Voorwaarde
• Tijd
• Vergelijking                    

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

also
genauso.... wie
allerdings
wenn
nachher
denn
auch
gevolg/conclusie
vergelijking, voorbeeld
tegenstelling
voorwaarde
tijd
reden, oorzaak
opsomming

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

Veelvoorkomende woorden
Hieronder volgen enkele voorbeelden waarmee je gaat oefenen:
• Schlussfolgerung
• Bestätigung
• Relativierung
• Steigerung
• Erklärung
• Begründung

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Een zin of een alinea die een conclusie aanduidt
de waarheid of correctheid bevestigen
ergens nuchterder naar kijken of afzwakken
iets groter of meer maken
nadere uitleg, tekst ter verduidelijking
motivering / onderbouwing geven
Schlussfolgerung
Bestätigung
Relativierung
Steigerung
Erklärung
Begründung

Slide 19 - Drag question

This item has no instructions

Welke vraagsoorten wil je tijdens de volgende examentraining oefenen?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Soorten examenvragen
1. Gesloten vragen:
-meerkeuzevragen
-meerkeuze-invulvragen (gatentekstvragen)

2. Voorgestructureerde vragen:
-combinatie-/matchingvragen
-beweringsvragen
-ordeningsvragen

3. Citeervragen
4. Open vragen

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Gesloten vragen I
Meerkeuzevragen

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Gesloten vragen II
meerkeuze-invulvragen (gatentekstvragen)

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Voorgestructureerde vragen I
combinatie-/matchingvragen

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Combinatie-/matchingvragen
-Lees de vraag, vertaal de vraag.
Je moet de vraag helemaal begrijpen.
-Lees de aangeboden omschrijvingen
-Lees daarna de alinea/tekstgedeeltes, niet de hele tekst
-En ga zo door

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Voorgestructureerde vragen II
Beweringsvragen

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Beweringsvragen
juist/onjuist - wel/niet vragen

-Tekst globaal lezen > indruk krijgen van de inhoud
-Lees de eerste bewering
-Waar staat het in de tekst? En wat staat er precies?
-Probeer kort in eigen woorden het gedeelte samen te vatten
-Bepaal of de bewering wel of niet klopt


Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Voorgestructureerde vragen III
Ordeningsvragen

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Ordeningsvragen
delen van de tekst in de juiste volgorde zetten

-Lees alle stukjes zorgvuldig door en let vooral op de eerste en laatste zin van elk stukje (meestal alinea)
-Want: de eerste zin moet logisch aansluiten op de laatste zin van het vorige stukje (alinea)
-Zoek naar signaalwoorden = aanwijzingen voor opbouw tekst
-Klaar? Lees alles nog eens goed door


Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Citeervragen

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Citeervragen
-Lees de vraag: Vertaal de vraag. Begrijp de vraag.
De vraag geeft aan hoe je moet antwoorden!
Bv: 
Met welke twee zelfstandige naamwoorden worden... aangeduid?
Noem de eerste twee woorden van een zin...
-Als de vraag ook met een citaat wordt ingeleid, dan moet je het citaat:
Goed begrijpen & Markeren in de tekst

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Open vragen

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Tips

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Tips
Er zit geen logica in de frequentie van de antwoorden
Dus 7x C achter elkaar dat kan !

Je mag in de tekst markeren. Dat kan soms helpen om de tekst te structuren en overzicht te krijgen. 

Slide 46 - Slide

This item has no instructions

Slide 47 - Slide

This item has no instructions