Dienstag, den 21. November

An die Arbeit!
Huiswerk maken  14 + 15

leren voorzetsels + naamval (GOEDBUF) +  

1 / 17
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 55 min

Items in this lesson

An die Arbeit!
Huiswerk maken  14 + 15

leren voorzetsels + naamval (GOEDBUF) +  

Slide 1 - Slide

Ziel heute
Vandaag gaan we bezig met de persoonlijke vnw + de voorzetsels + ww 4e nmv en 3e naamval 
Sinterklaas vieren?
ook gaan we lezen en luisteren oefenen

Slide 2 - Slide

VRAAG?
Wat is een persoonlijk voornaamwoord?

Slide 3 - Slide

Persoonlijke voornaamwoorden 1e naamval =ond.  
Als je de dikgedrukte in een zin ziet staan, dan moet dat altijd het onderwerp zijn.
ik =                       ich
wij =         wir
jij =                       du
jullie =      ihr
hij, de jongen = er
zij (mv)=   sie
zij, het meisje = sie
u =             Sie
het =.                    es 
wie=                     wer

Slide 4 - Slide

Voorzetsels (=vrz) 4e nmv: 
  • Durch, = door
  • Für,  = voor(mij)
  • Gegen, = tegen
  • Ohne, = zonder
  • Um, = om
  • Bis, = tot
  • Entlang, = langs
  • Ezelsbruggetje GOEDBUF
  • Al deze vrz krijgen altijd het rijtje van de 4e nvm van het pers nmv mich, dich, ihn enz.
  •  Deze ww krijgen ook de 4e nmv:                    bitten, fragen, es gibt

Slide 5 - Slide

Persoonlijk vnw 4e nmv na voorzetsels of het is een lijd vw
wie
wer
wie
wen

Slide 6 - Slide

0

Slide 7 - Video

PROBEER EENS...
Na de  voorzetsels durch, für, ohne, um, bis, gegen en entlang GOEDBUF gebruiken we ook de 4e naamval.
                    of na de ww: fragen, bitten, es gibt
Voorbeeld: Ich bitte (jou)......., kann ich ein Eis bekommen?
Er hat diese Hütte für (hem) ...... gebaut.
Wir spielen morgen gegen (hun) ...........
Die Mutter kommt morgen ohne (jullie) ..........

Slide 8 - Slide

persoonlijke vnw 1e +4e naamval ev
  • ich--> mich.        blauw is altijd het onderwerp in de zin 
  •  du-->dich.           als je die ziet staan of in moet vullen.
  •  er-->ihn
  • sie-->sie
  •  es-->es

Slide 9 - Slide

nu mv=meervoud
  •  wir --> uns
  •  ihr -->euch
  •  sie-->sie
  •  Sie--> Sie

Slide 10 - Slide

nieuwe grammatica
Nu krijgen we de voorzetsels van de 3e naamval en het rijtje van de persoonlijke vnw na een voorzetsel of als het een meewerkend voorwerp is.

Slide 11 - Slide

filmpje 3e naamval
wat online ook weer te vinden is over de 3e naamval.

Slide 12 - Slide

Voorzetsels 3e nmv: 
  • Aus, = uit
  • Bei, = bij
  • Mit, = met
  • Nach, = naar/na
  • Seit, = sinds
  • Von, = van
  • Zu, = naar (personen en gebouwen)
  • Außer (ausser), =behalve
  • Gegenüber, = tegenover
  • Ezelsbruggetje GANZvonBAMS
  • Al deze voorzetsels krijgen altijd het rijtje van de 3e naamval van het pers vnw mir, dir, ihm enz!
  • of na deze ww krijgt het een 3e nmv                                             danken, helfen, gefallen

Slide 13 - Slide

als je het prettiger vindt om 1/4/3 te leren mag ook. Zelf bepalen, maar haal het niet door elkaar.
wie=
wer
wem
wen

Slide 14 - Slide

nakijken oefeningen
 14 + 15

Slide 15 - Slide

An die Arbeit/hw
 Jullie gaan bezig met de oefeningen 16 t/m 22 + 24 (gebruik de aantekeningen die ik gegeven heb + bekijk de filmpjes die online bij je oefeningen staan.)

leer de rijtjes GOEDBUF en GANZvonBAMS + de ww die bij de 3e en 4e nmv horen.

Slide 16 - Slide

2e uur
tekst D lezen + oef 13 maken +
luisteroefening cito vanaf vraag 8

Slide 17 - Slide