Dienstag, den 22. November mavo 3

An die Arbeit!
Huiswerk maken 13 + 14 + 15
Ga verder werken met je oefeningen 16 wb blz 66 of online
leren voorzetsels + ww 4e naamval (GOEDBUF) + de persoonlijke vnw 1e + 4e nmv

1 / 16
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

An die Arbeit!
Huiswerk maken 13 + 14 + 15
Ga verder werken met je oefeningen 16 wb blz 66 of online
leren voorzetsels + ww 4e naamval (GOEDBUF) + de persoonlijke vnw 1e + 4e nmv

Slide 1 - Slide

Ziele Heute



Wiederholung und Grammatik 3e naamval

Slide 2 - Slide

Wiederholung
Jetzt folgen ein Paar Wiederholungsfragen.
GOEDBUF --> welke voorzetsels hoorden daar ook al weer bij?
En wat is het rijtje van de persoonlijke vnw in de 4e naamval?

Slide 3 - Slide

GOEDBUF.
schrijf de voorzetsels op van de 4e nmv

Slide 4 - Open question

welke 3 ww krijgen de 4e nmv

Slide 5 - Open question

Voorzetsels (=vrz) 4e nmv: 
  • Durch, = door
  • Für,  = voor(mij)
  • Gegen, = tegen
  • Ohne, = zonder
  • Um, = om
  • Bis, = tot
  • Entlang, = langs
  • Ezelsbruggetje GOEDBUF
  • Al deze vrz krijgen altijd het rijtje van de 4e nvm van het pers nmv mich, dich, ihn enz.
  • Ww die de 4e naamval krijgen:                      bitten, fragen, es gibt

Slide 6 - Slide

persoonlijke vnw 1e +4e naamval ev
  • ich--> mich.        blauw is altijd het onderwerp in de zin 
  •  du-->dich.           als je die zit staan of in moet vullen.
  •  er-->ihn
  • sie-->sie
  •  es-->es

Slide 7 - Slide

nu mv=meervoud
  •  wir --> uns
  •  ihr -->euch
  •  sie-->sie
  •  Sie--> Sie
  •  nakijken oefeningen 16 en 17

Slide 8 - Slide

Persoonlijk vnw 4e nmv na voorzetsels of het is een lijd vw
wie
wer
wie
wen

Slide 9 - Slide

nieuwe grammatica
Nu krijgen we de voorzetsels van de 3e naamval en het rijtje van de persoonlijke vnw na een voorzetsel of als het een meewerkend voorwerp is.

Slide 10 - Slide

filmpje 3e naamval
wat online ook weer te vinden is over de 3e naamval.

Slide 11 - Slide

Voorzetsels 3e nmv: 
  • Aus, = uit
  • Bei, = bij
  • Mit, = met
  • Nach, = naar/na
  • Seit, = sinds
  • Von, = van
  • Zu, = naar (personen en gebouwen)
  • Außer (ausser), =behalve
  • Gegenüber, = tegenover
  • Ezelsbruggetje GANZvonBAMS
  • Al deze voorzetsels krijgen altijd het rijtje van de 3e naamval van het pers vnw mir, dir, ihm enz!
  • of na deze ww krijgt het een 3e nmv                                             danken, helfen, gefallen

Slide 12 - Slide

0

Slide 13 - Video

als je het prettiger vindt om 1/4/3 te leren mag ook. Zelf bepalen, maar haal het niet door elkaar.
wie=
wer
wem
wen

Slide 14 - Slide

nakijken oefeningen
13 t/m 16

Slide 15 - Slide

An die Arbeit/hw
Jullie gaan bezig met de oefeningen 18 t/m 22 + 24 (gebruik je stencils die ik gegeven heb+ bekijk de filmpjes die online bij je oefeningen staan.)

leer de rijtjes GOEDBUF en GANZvonBAMS + de ww die bij de 3e en 4e nmv horen.

Slide 16 - Slide