2b
1 / 13
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
De volgende zin bevat een constructio ad sententiam. Citeer en leg uit.
Mijn zus stond met een meisje te praten, die ik ook kende
Mijn zus stond met een meisje te praten, die ik ook kende
Slide 2 - Open question
r. 1: venit en r. 2: veniebat: noteer van elk van beide persoonsvormen de tijd en verklaar het verschil in gebruik.
Slide 3 - Open question
r. 5: zoek op: manifesto en noteer de woordsoort.
Slide 4 - Open question
r. 8: possent: noteer de modus en verklaar het gebruik.
Slide 5 - Open question
r. 11: perseverarent: noteer de modus en verklaar het gebruik.
Slide 6 - Open question
r. 11: interrogantes: niet opzoeken: noteer het lemma
timer
0:30
Slide 7 - Open question
r.12: illam: noteer het lemma en sla het WB NIET dicht.
Slide 8 - Open question
r.12: illam:
Noteer de genitivus en dativus van ille.
Noteer de genitivus en dativus van ille.
Slide 9 - Open question
Hoe heet dit voornaamwoord in het Latijn (voluit)?
Slide 10 - Open question
Er is een onderverdeling in het lemma aangegeven met I en II. Om welke onderverdeling gaat het?
Slide 11 - Open question
Wat betekent "adj. en subst." in het Nederlands uitgeschreven?
Slide 12 - Open question
r. 12: illam: I of II?
