6.3 Betalen aan de overheid

Verwachtingen vandaag!
  • Mijn boek ligt open op paragraaf: 6.2 blz. 184 (huiswerk controle)
  • Ik heb alleen de spullen op tafel die ik deze les nodig ben: Boek, etui en rekenmachine
  • Als ik wat wil zeggen steek ik mijn hand op 
  • Als de docent praat ben ik stil
  • Ik bemoei me niet met een ander
  • Ik doe wat er gevraagd wordt van de docent
  • Ik respecteer een ander en zijn eigendommen
1 / 17
next
Slide 1: Slide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Verwachtingen vandaag!
  • Mijn boek ligt open op paragraaf: 6.2 blz. 184 (huiswerk controle)
  • Ik heb alleen de spullen op tafel die ik deze les nodig ben: Boek, etui en rekenmachine
  • Als ik wat wil zeggen steek ik mijn hand op 
  • Als de docent praat ben ik stil
  • Ik bemoei me niet met een ander
  • Ik doe wat er gevraagd wordt van de docent
  • Ik respecteer een ander en zijn eigendommen

Slide 1 - Slide

6.3 Betalen aan de overheid
H1 Economie is meer dan geld

Slide 2 - Slide

Wat weten we nog/al?

Slide 3 - Slide

Leerdoelen 6.2
  • Je kunt uitleggen wat collectieve voorzieningen zijn en een aantal voorbeelden noemen.
  • Je kunt uitleggen wat sociale zekerheid is en een aantal voorbeelden noemen.
  • Je kunt uitleggen waarom er sociale premies op je loon worden ingehouden.
  • Je kunt het verschil benoemen tussen de collectieve n de particuliere sector. 

Slide 4 - Slide

Begrippen paragraaf 6.2
  • Collectieve sector
  • Collectieve voorzieningen
  • Particuliere sector
  • Sociale zekerheid 

Slide 5 - Slide

Leerdoelen 6.3
  • Je kunt drie voorbeelden noemen van belastingen.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen directe belasting en indirecte belasting.
  • Je kunt uitleggen waarom de overheid subsidie geeft en accijns heft.
  • Je kunt twee voorbeelden van niet-belastingontvangsten noemen. 

Slide 6 - Slide

Inkomstenbelasting
  • De meeste inkomsten krijgt de overheid uit belastingen.
  • Een belasting is een verplichte bijdrage die burgers en bedrijven aan de overheid betalen.
  • Er zijn verschillende soorten belasting.
  • Iedereen die een inkomen heeft, betaalt inkomstenbelasting.
  • Als je werknemer bent, houdt je werkgever dat in op jouw loon en maakt het over een de belasting dienst. Dat noemen we loonbelasting.
  • Bedrijven betalen vennootschapsbelasting over hun winst.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

(in)directe belastingen
  • Inkomstenbelasting wordt rechtstreeks over gemaakt aan de Belastingdienst. Dit is een voorbeeld van een directe belasting
  • Sommige belastingen betaal je met een omweg. Bijvoorbeeld als je iets koopt, betaal je btw.
  • Deze belasting betaal je eerst aan de winkelier. Hij maakt het over aan de Belastingdienst.
  • Omdat je btw via de winkelier aan de overheid betaalt, is btw een indirecte belasting.
  • Indirecte belastingen zitten verwerkt in de prijs van producten.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Subsidie en accijns
  • Als de overheid iets belangrijk vindt, kan ze daar geld voor geven.
  • Een financiële bijdrage van de overheid om mensen of bedrijven te stimuleren, heet een subsidie.
  • In andere gevallen laat de overheid soms extra betalen.
  • Zo heft de overheid accijns op producten die slecht zijn voor je gezondheid of het milieu.
  • Accijns is een extra verbruiksbelasting op bijvoorbeeld alcohol, brandstof of tabak, zodat mensen het minder kopen.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Niet-belastingontvangsten
  • De overheid heeft behalve belasting ook nog andere inkomstenbronnen.
  • Zo is de overheid mede-eigenaar van verschillende bedrijven. 
  • De winst van deze bedrijven levert de overheid geld op.
  • Ook de verkoop van aardgas lever(de) de overheid geld op.
  • Ook aan boetes krijgt de overheid geld binnen.
  • Dit noemen we niet-belastingontvangsten.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Begrippen paragraaf 6.3
  • Accijns
  • Belasting
  • Directe belasting
  • Indirecte belasting
  • Inkomstenbelasting
  • Niet-belastingontvangsten
  • Subsidie 

Slide 15 - Slide

Je kunt nu
  • Je kunt drie voorbeelden noemen van belastingen.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen directe belasting en indirecte belasting.
  • Je kunt uitleggen waarom de overheid subsidie geeft en accijns heft.
  • Je kunt twee voorbeelden van niet-belastingontvangsten noemen. 

Slide 16 - Slide

Aan het werk!
Klassikaal gemaakte opdrachten: 1, 4, 7 en 12
Nog te maken opdrachten 6.3: 2, 6,  9, 10, 11, 13 en 15 (omcirkelen)

Opdrachten laten controleren bij de docent, bij goedkeuring nakijken.
Nagekeken werk laten controleren bij de docent, bij goedkeuring:
  • Maken plusopdrachten Hoofdstuk 6
  • Bezig met een ander vak
  • Lezen


 

timer
25:00

Slide 17 - Slide