Wereldoorlog 1+2

 

De eerste wereldoorlog


1 / 44
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

 

De eerste wereldoorlog


Slide 1 - Slide

WAT WEET JIJ NOG?

Slide 2 - Slide

tijdvak 1: van jagers en boeren (- 3000 voor Christus)
tijdvak 2: tijd van Grieken en Romeinen (3000 voor Christus-500 na Christus)
tijdvak 3: tijd van monniken en ridders (500-1000)
tijdvak 4: tijd van steden en staten (1000-1500)
tijdvak 5: tijd van ontdekkers en hervormers (1500-1600)
tijdvak 6: tijd van regenten en vorsten (1600-1700)
tijdvak 7: tijd van pruiken en revoluties (1700-1800)
tijdvak 8: tijd van burgers en stoommachines (1800-1900) /
tijdvak 9: tijd van de wereldoorlogen (1900-1950)
tijdvak 10: tijd van televisie en computer (vanaf 1950) 

Slide 3 - Slide

Tijdvak 9
  • De tijd van wereldoorlogen 
  • 1900 - 1950
  • Eerste Wereldoorlog 1914-1918
  • Tweede Wereldoorlog 1940-1945

Slide 4 - Slide

OORZAKEN W.O. I

- DUITSLAND 
- WAPENS
- NATIONALISME
- BONDGENOOTSCHAPPEN,
 WAARDOOR MEER LEF



Slide 5 - Slide

DOODSCHIETEN PRINS
 OOSTENRIJK-HONGARIJE

KETTINGREACTIE!

Slide 6 - Slide

GEALLIEERDEN VS CENTRALEN


Slide 7 - Slide

https://schooltv.nl/video/de-eerste-wereldoorlog-1914-1918-1/
BLZ. 48+49

Slide 8 - Slide

MAKEN BLZ. 48 + 49
  Rood = helemaal stil!
                    Oranje = zachtjes overleggen.
         Groen = normaal praten. 
timer
10:00

Slide 9 - Slide

Wereldcrisis vanaf 1929

Slide 10 - Slide

ER WERDEN MINDER PRODUCTEN VERKOCHT, HIERDOOR ONTSLOEGEN BEDRIJVEN PERSONEEL

ONTSTAAN WERKLOOSHEID

=

ECONOMISCHE CRISIS
1929!

Slide 11 - Slide

1918 > EINDE EERSTE WERELDOORLOG

NET NA DE OORLOG GEEN ECONOMISCHE CRISIS,

DAT BEGON IN 1929.

WERELDCRISIS!

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

POLITIEKE PARTIJ NSDAP

IN 1933 WERD HITLER MINISTER PRESIDENT

LEDEN VAN ZIJN PARTIJ WERDEN NAZI'S GENOEMD.

NAZI'S = AFKORTING VOOR NATIONAAL-SOCIALISTEN

LEZEN BLZ. 51 LEERSTOF

Slide 14 - Slide

MAKEN BLZ. 50, 51, 52 EN 53

LEES GOED, SCHRIJF BELANGRIJKE DINGEN OP IN JE SCHRIFT!

Slide 15 - Slide

Begin Tweede Wereldoorlog
3 september 1939



  • Ondanks de gemaakte afspraken valt Hitler tóch Polen binnen.....
  • Na de Duitse aanval op Polen, kunnen Engeland en Frankrijk maar één ding doen: 
  • Duitsland de oorlog verklaren...

Slide 16 - Slide

In september 1939 viel het Duitse leger Polen
aan = Start Tweede Wereldoorlog

10 mei 1940 begon de Duitse aanval
op Nederland > Na 4 dagen vechten bombardement Rotterdam > Nederland gaf zich over




Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video


De Eerste Wereldoorlog duurde van...
A
1914 - 1917
B
1914 - 1918
C
1939 - 1945
D
1940 - 1945

Slide 19 - Quiz

Wie vocht tegen wie in de eerste wereldoorlog?
A
De Centralen tegen de Geallieerden
B
Frankrijk tegen Duitsland
C
De communisten tegen de Nazi's
D
De VS tegen Europa

Slide 20 - Quiz

Tijdens de Eerste Wereldoorlog vochten de Geallieerden en de Centralen tegen elkaar. Bij de Geallieerden hoorden …
A
Engeland, Frankrijk , Rusland en Italië
B
Rusland, Duitsland en Oostenrijk-Hongarije
C
Engeland, Frankrijk en Nederland
D
Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en het Turkse Rijk

Slide 21 - Quiz

Het begrip "Loopgraven" hoort bij...
A
Eerste Wereldoorlog
B
Tweede Wereldoorlog
C
De Golf-oorlog
D
De Koude Oorlog

Slide 22 - Quiz

Wat zijn loopgraven?
A
Versterkingen om soldaten te beschermen
B
Graven van soldaten in de vorm van een geweerloop
C
Smalle gangen in de grond om soldaten te beschermen
D
Graven waar je in kon lopen

Slide 23 - Quiz

12. In 1952 wordt EGKS opgericht. Op welk gebied werken de landen samen?
A
Hout en staal
B
Hout en kolen
C
Kolen en Staal
D
Koper en staal

Slide 24 - Quiz

Waar staat de EGKS voor?
A
Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal
B
Europse Groep voor kracht en samenwerking
C
Europese Groep voor Kolen en staal
D
Europees Genootschap voor Kernenergie en stabiliteit

Slide 25 - Quiz

Wat was de DIRECTE aanleiding voor de eerste wereldoorlog?
A
Dat landen bondgenootschappen met elkaar sloten
B
Duitsland dat België aanvalt
C
Dat landen graag oorlog wilde voeren
D
Moord op Frans-Ferdinand

Slide 26 - Quiz

Hitler komt aan de macht in
A
1933
B
1924
C
1939
D
1940

Slide 27 - Quiz

Wanneer valt Hitler Nederland aan?
A
1 september 1939
B
10 mei 1940
C
6 juni 1944
D
5 mei 1945

Slide 28 - Quiz

Wat of wie herdenken wij op 4 mei?
A
Alle oorlogsslachtoffers
B
Het begin van de Tweede Wereldoorlog
C
Het einde van de Tweede Wereldoorlog

Slide 29 - Quiz

Wat vieren we in Nederland op 5 mei?
A
Verjaardag van de Koning
B
Het einde van de oorlog
C
Sinterklaas
D
De onafhankelijkheid van Nederlands-indie

Slide 30 - Quiz

Wat is antisemitisme?
A
jodenvervolging
B
jodenhaat
C
dat een land bestuurd wordt door 1 persoon
D
mensen ongelijk behandelen vanwege hun uiterlijk

Slide 31 - Quiz

Wat vieren we in Nederland op 5 mei?
A
Verjaardag van de Koning
B
Het einde van de oorlog
C
Sinterklaas
D
De onafhankelijkheid van Nederlands-indie

Slide 32 - Quiz

Wat is een razzia?
A
Joden worden uit hun huis gesleurd.
B
Joden krijgen geen werk meer.
C
Joden moeten de stad verlaten.
D
Joden worden gediscrimineerd.

Slide 33 - Quiz

Bij elke afbeelding past een begrip dat je in dit hoofdstuk hebt geleerd. Welk begrip past bij welke afbeelding? Sleep ieder begrip naar de juiste afbeelding. 


Holocaust
Economische crisis
Eerste Wereldoorlog

Slide 34 - Drag question

Wat betekent Blitzkrieg?
A
Gebied veroveren
B
Snelle aanval
C
Overleg tussen staten
D
Overgeven

Slide 35 - Quiz

Wanneer was WO2 een Blitzkrieg?
A
toen Duitsland verschillende landen in West-Europa veroverde
B
nadat Amerika meedeed
C
toen Hitler Rusland binnenviel
D
tegen het einde van de oorlog

Slide 36 - Quiz

Hoe heet de organisatie die zich bezig houdt met de mensenrechten in alle landen?
A
Amnesty International
B
War Child
C
De Verenigde Naties
D
Greenpeace

Slide 37 - Quiz

Het neerleggen van de wapens en overgeven aan de vijand noemen we ...
A
Razzia
B
Verzet
C
Capitulatie
D
Collaboratie

Slide 38 - Quiz

BLZ. 54 - 57
                                              Rood = helemaal stil!
                                                                 Oranje = zachtjes overleggen.
                                                      Groen = normaal praten. 



timer
1:00

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Video

BLZ. 54

Slide 41 - Slide

Razzia's - deporteren - concentratiekampen - vernietigingskampen
A
Dit is de juiste volgorde van de Holocaust.
B
Dit is NIET de juiste van de Holocaust

Slide 42 - Quiz

Wat is een vooroordeel?
A
Een soort koekje
B
Een mening op feiten gebaseerd
C
Een oordeel dat niet gebaseerd is op veel informatie
D
Iets waar je lang over nagedacht hebt

Slide 43 - Quiz

Wat is geen oorzaak van de Eerste Wereldoorlog?
A
Nationalisme
B
Wapenwedloop
C
Opkomst Hitler
D
Bondgenootschappen

Slide 44 - Quiz