Les 1&2 persoonlijkheidsstoornissen

Persoonlijkheidsstoornissen 
Bron: PBSD 3.10
1 / 24
next
Slide 1: Slide
VPRO1MBOStudiejaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Persoonlijkheidsstoornissen 
Bron: PBSD 3.10

Slide 1 - Slide

Planning
  • Blik op de lessen voor dit semester
  • theorie persoonlijkheidsstoornis
  • werken in groepen
  • afsluiting

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  • De student kan uitleggen wat een persoonlijkheidsstoornis is. 
  • De student kan het verschil benoemen tussen de 3 clusters en kan bij elk cluster de richtlijnen voor de zorg benoemen.
  • De student kan de 10 persoonlijkheidsstoornissen clusteren.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Wat is een persoonlijkheidsstoornis (voorbeelden)

Slide 5 - Open question

Algemene omschrijving
  •  psychiatrische stoornis
  •  persoonlijkheid = karakteristiek of eigenschappen die iemand uniek maken

  • Patronen als denken, gedrag, voelen, handelen zijn normaal en herkenbaar voor anderen, totdat deze onderdelen last veroorzaken bij andere mensen in hun omgeving. 
  • Iemand met een persoonlijkheidsstoornis gedraagt zich afwijkend. 
  • Hij/zij is niet in staat om zijn gedrag aan te passen voor een ander. 
  • Hardnekkige manier van denken, alsof het niet te veranderen is. 

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

Persoonlijkheidsontwikkeling
Ontwikkelen van persoonlijkheid wordt beïnvloed door aanleg en omgeving.

Ieder mens doorloopt de rijpingsfasen = bepaalde patronen in de ontwikkeling die worden doorlopen en zijn voorspelbaar. 



Slide 8 - Slide

Ontstaan van een persoonlijkheidsstoornis
Er is niet 1 oorzaak aan te wijzen - samenspel van factoren. 

  1. Erfelijke factoren en individuele kwetsbaarheid - verschil in aanleg temperament
  2. Psychologische factoren - levensgebeurtenissen en ervaringen
  3. Omgevingsfactoren en sociale factoren - positie gezin, levensstandaard

Slide 9 - Slide

Herkennen persoonlijkheidsstoornis
  • Lopen persoonlijk en/of sociaal vast
  •  vaak last van psychische problemen; angststoornis, depressiviteit, emotionele instabiliteit en impulsiviteit. 
  • stoornis niet veroorzaakt door medicatie of drugs                                                                                                                                                                           DSM 5: 'wanneer er sprake is van een duurzaam patroon van gedachten, gevoelens en impulsbeheersing en afwijkt van de sociale norm, kun je spreken van een persoonlijkheidsstoornis.



Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Vertel! Wat viel je op? Wat vond je ervan?

Slide 12 - Open question

Effecten op het dagelijks leven
  • Extreem jaloers, extreem verlegen, extreem       perfectionistisch, extreem gevoelig voor kritiek.
  • Moeilijkheden in de sociale omgang.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Link

Les 2 Persoonlijkheidsstoornis

Slide 15 - Slide

Lesonderdelen
  • Uitleg opdracht
  • Groepen indelen
  • In groepjes aan het werk
  • Inleveren op teams

Slide 16 - Slide

Persoonlijkheidsstoornissen
Onder te verdelen in 3 groepen/clusters:

  • Cluster A: Paranoïde persoonlijkheidsstoornis, chizoïde persoonlijkheidsstoornis, Schizotypische persoonlijkheidsstoornis.

  • Cluster B: Borderline persoonlijkheidsstoornis, antisociale persoonlijkheidsstoornis, narcistische persoonlijkheidsstoornis, histrionische persoonlijkheidsstoornis

  • Cluster C: Afhankelijke persoonlijkheidsstoornis, ontwijkende persoonlijkheidsstoornis, obsessieve-compulsieve persoonlijkheidsstoornis. 

Slide 17 - Slide

Opdracht
  1. Er worden 4 groepen gemaakt (3 clusters en 1 behandeling)
  2. Iedere groep geeft een toelichting over zijn onderdeel tijdens de volgende les
  3. Je werkt iedere stoornis/behandeling kort uit en verwerkt dit in een powerpoint.
  4. Lever in op teams met de namen in de powerpoint.




Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Behandeling
Je hoeft niet te weten wat de oorzaak is, wel wat de factoren zijn die de problemen in stand houden. 

Behandeling is combinatie van medicatie en psychotherapie
Medicatie -> verlichten van symptomen
Psychotherapie is het meest effectief


Slide 20 - Slide

Dialectische gedragstherapie
Helpt heftige emoties, zoals verdriet, wanhoop, angst, boosheid beter in evenwicht te krijgen
Client leert manier van denken te veranderen. 
Schemagerichte therapie
Hardnekkige angst en stemmingsklachten behandelen. Verwerken van jeugdtrauma's 
Mentalization Based Treatment
Begrijpen van gedrag
Transactionele analyse 
Bewustwording van reageren op anderen
Intensive short dynamic psychotherapie
Groepsbehandeling en individueel. 
Eigen gevoelens beter leren begrijpen door levensgeschiedenis te onderzoeken. 
Je gaat terug in de tijd

Slide 21 - Slide

Rol persoonlijk begeleider
Doel: zoveel mogelijk ondersteuning bieden. 
  • Je moet je kunnen inleven in de situatie van je cliënt met een persoonlijkheidsstoornis. 
  • Je kunt niet zomaar tips of adviezen geven. 
  • Client moet zich veilig en vertrouwd voelen bij jou. 
  • Ziektebeeld kennen en herkennen; bijv. waarom reageert de cliënt zo?
  • Zoeken naar balans. 

Slide 22 - Slide

Aan de slag in de digitale leeromgeving
Thema 3.10 opdracht 1 t/m 5
Praktijksituatie 2

Slide 23 - Slide

Wat heb je geleerd in deze les?

Slide 24 - Open question