Werkwoordspelling

• Spelling
• Basisschool
• Groep 7

Werkwoordspelling

Wat is de ik-vorm tegenwoordige tijd van geloven?

Wat is de hij-vorm tegenwoordige tijd van geloven?

Wat komt er achter de ik-vorm van een werkwoord wanneer je er de hij-vorm van maakt?

Schrijf de ik-vorm tegenwoordige tijd en de hij-vorm tegenwoordige tijd op van: spelen, braden, bidden. Dus ik....... hij ......... en dan de volgende.

Wat komt er bij de verleden tijd van klankvaste werkwoorden achter de ik en hij-vorm van werkwoord?

Schrijf de ik-vorm verleden tijd van pakken, braden, stoppen

Hoe weet je nu of er -te(n) of -de(n) achter het werkwoord komt?

't kofschip -x
Wij ......de hele middag over voetbal (praten in de vt)

't kofschip -x
Hij .........gisteren over het eten (niezen)

Bedenk minimaal 2 werkwoorden die een verleden tijd hebben op -de(n)