grammatica: onregelmatige ww

Algemeen:
  • er zijn in het Frans twee soorten werkwoorden: 
  • 1. regelmatige werkwoorden
  • 2. onregelmatige werkwoorden
  • Daarnaast eindigen alle werkwoorden op:
  • - er
  • - re
  • -   ir 


1 / 26
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Algemeen:
  • er zijn in het Frans twee soorten werkwoorden: 
  • 1. regelmatige werkwoorden
  • 2. onregelmatige werkwoorden
  • Daarnaast eindigen alle werkwoorden op:
  • - er
  • - re
  • -   ir 


Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

persoonlijke voornaamwoorden:

  • je
  • tu
  • il
  • elle
  • on
  • nous
  • vous
  • ils
  • elles


vertaling:

  • ik
  • jij
  • hij
  • zij
  • men / wij
  • wij
  • jullie of u
  • zij (mannelijk meervoud)
  • zij (vrouwelijk meervoud)

Slide 3 - Slide

onregelmatige ww in de présent:
  • être (zijn):
  • je suis
  • tu es
  • il est / elle est / on est
  • nous sommes
  • vous êtes
  • ils sont / elles sont

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Être betekent
A
hebben
B
zijn
C
gaan
D
doen/maken

Slide 6 - Quiz

De juiste vorm van être bij nous is:
A
sont
B
sommes

Slide 7 - Quiz

nous sommes betekent:

Slide 8 - Mind map

de juiste vorm van être bij tu is:
A
es
B
est

Slide 9 - Quiz

tu es betekent

Slide 10 - Mind map

de juiste vorm van être bij vous is:
A
etes
B
etre
C
êts
D
êtes

Slide 11 - Quiz

Vous êtes betekent:

Slide 12 - Mind map

'suis' hoort bij:
A
il
B
tu
C
je
D
elle

Slide 13 - Quiz

je suis betekent:

Slide 14 - Mind map

Bij elles hoort:
A
est
B
es
C
sont
D
son

Slide 15 - Quiz

elles sont betekent:

Slide 16 - Mind map

hulpje
Op welke manier kan ik het vervoegen van werkwoorden heel gemakkelijk oefenen?
Open 'Verbuga.eu' op je mobiel

Slide 17 - Slide

Oefenprogramma: Verbuga.eu 
Je kunt werkwoorden (on- en regelmatige) heel gemakkelijk oefenen en leren met behulp van:
Verbuga.eu
Open verbuga.eu op je mobiel.
Aanwijzingen:
               -  verbes irréguliers = onregelmatige ww: 
                - être, avoir, faire en aller
                - verbes réguliers = regelmatige werkwoorden
                - confirmer = bevestigen (= start oefening)
                - suivant = volgende (nieuwe vervoeging)
                - aide-accents = hulp bij accenten 
                - aide = hulp (als je het antwoord niet weet)

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

onregelmatige ww in de présent:
  • avoir (hebben):
  • j'ai
  • tu as
  • il a / elle a / on a
  • nous avons
  • vous avez
  • ils ont / elles ont

Slide 20 - Slide

Aller (=gaan)

  • je vais
  • tu vas
  • il va / elle va /on va
  • nous allons
  • vous allez
  • ils vont / elles vont

Slide 21 - Slide

le passé composé: de accoordregel
  • je suis allé (e)
  • tu es allé (e)
  • il est allé
  • elle est allée
  • nous sommes allé(e)s
  • vous êtes allé(e,s,es)
  • ils sont allés
  • elles sont allées

Accoordregel: als être het hulpwerkwoord is, richt het voltooid deelwoord zich naar het onderwerp;      bij: 
- vrouwelijk enkelvoud:  + e
- vrouwelijk meervoud:  + es
-mannelijk meervoud:   + s 

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

onregelmatige ww in de présent:
  • faire (maken/doen):
  • je fais
  • tu fais
  • il fait / elle fait / on fait
  • nous faisons
  • vous faites (!!!!)
  • ils font / elles font

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

passé composé:
  • j'ai fait
  • tu as fait
  • il/elle/on a fait
  • nous avons fait
  • vous avez fait
  • ils ont fait
  • elles ont fait

Slide 26 - Slide