De persoonsvorm schrijven van sterke werkwoorden in de verleden tijd
Slide 3 - Slide
Doelenschema
*kijk bij welke les je bent
*lees het doel waaraan je gaat werken
*vul de datum van vandaag in
Slide 4 - Slide
Hulp nodig?
Instructie wordt door Inge gegeven, voor vragen en nakijkwerk kun je bij Inge (als ze klaar is met het geven van instructie) terecht. In plaats van wachten: werk dan even in je oefenboek.
timer
1:00
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
post-it
lesevaluatie
Slide 7 - Slide
1. Hoe goed begrijp je wat je vandaag gedaan hebt (cijfer 1 t/m 10)?
2. Kijk naar hoe je hebt gewerkt. Wat ging goed?
3. Wat kan nog beter?
Slide 8 - Slide
1. Geef een cijfer voor hoe moeilijk je de stof van vandaag vond (1 t/m 10).
2. Bekijk hoe de klas gewerkt heeft. Wat vond je fijn?
3. Wat kan een volgende les beter?
Slide 9 - Slide
1. Geef jezelf een compliment voor deze les (= top).
2. Noem 1 ding dat je de volgende les nog beter kunt doen dan vandaag (= tip).
Slide 10 - Slide
1. Geef de juf een compliment voor deze les (= top).
2. Noem 1 ding dat de juf een volgende les nog beter kan doen dan vandaag (= tip).
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
vuilniszak, koffer, schatkist
lesevaluatie
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Vuilniszak: dit wil ik liever vergeten: Wat is er tegen gevallen of niet gelukt?
Koffer: Wat neem je mee? Wat heb je geleerd en kan je verder nog helpen om nog meer erover te leren?
Schatkist: Wat wil je onthouden? Het meest positieve of succesvolle moment.