Communicatie - H20 deel 1

Communicatie cohort 2019

- Terugblik H19
- Instructie H20 deel 1
1 / 18
next
Slide 1: Slide
CommunicatieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Communicatie cohort 2019

- Terugblik H19
- Instructie H20 deel 1

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Terugblik H19
Verschillende crisissituaties
Oorzaken en kenmerken van een trauma
Handelen in crisissituatie in de MZ
Crisissituaties voorkomen

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Er zijn twee soorten crisissituaties,
welke twee zijn dit?

Slide 3 - Open question

Persoonlijke crisis: ernstige plotselinge verstoring van het dagelijks leven als gevolg van een emotioneel ingrijpende gebeurtenis.

Organisatiecrisis: plotselinge of onverwachte noodsituatie die gevaar oplevert voor medewerkers, cliënten en/of de organisatie.
Er zijn drie kenmerken van een trauma, welke uitleg hoort bij welk begrip?
Veelvuldige herbeleving
Vermijdingsreactie
Verhoogde waakzaamheid
Iemand heeft last van nachtmerries en is daardoor bang om te gaan slapen
Iemand wil niet meer aan het trauma herinnert worden door de plek of betrokken mensen
Iemand kan zich niet ontspannen, is prikkelbaar en heeft last van overdreven schrikreacties

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

Welk begrip hoort op de puntjes?

........ is afhankelijk van hoe iemand omgaat met veranderingen en tegenslagen en is sterk afhankelijk van je persoonlijkheid
A
Draagkracht
B
Draaglast

Slide 5 - Quiz

Draaglast is de hoeveelheid druk die iemand ervaart, draagkracht is hoe diegene daarmee omgaat
Wat kan een oorzaak van een trauma zijn?

Slide 6 - Open question

Persoonlijke evenwicht draagkracht en draaglast
Eigen persoonlijkheid
Mogelijkheden tot sociale steun
Eventueel aanwezige ziekten of stoornissen
Gebruik van drugs, geneesmiddelen, alcohol
Persoonlijke levensgeschiedenis/eerdere trauma's 
Wat moet een beroepskracht MZ doen in een crisissituatie? Probeer zoveel mogelijk te noemen

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Als beroepskracht MZ is het belangrijk om adequaat in te gaan op de emoties van cliënten, welke reden klopt niet?
A
Om te voorkomen dat ze elkaar 'emotioneel besmetten'
B
Je voorkomt dat cliënten er langdurig last van houden
C
Je wil niet dat cliënten er onderling over praten
D
Je helpt cliënten emoties een plek te geven

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

H20 - begeleiden bij reacties op een crisis
  • Reacties van cliënten op ingrijpende gebeurtenissen
  • Tekenen die duiden op spanning, stress, burn-out of depressie
  • Herkennen en omgaan met de verschillende verdedigingsmechanismen
  • Emoties als angstgevoelens, boosheid en verwardheid bij een (dreigende) crisis
  • Verwerkingsproces na een crisis
  • Belang van rituelen en symbolen
  • Omgaan met eigen emoties als beroepskracht MZ 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Reacties op een crisis
Welke reacties kan je tijdens en direct na een crisissituatie verwachten?
   Hoe zou je het met deze reacties om willen gaan?

Welke reacties kan je op de lange termijn na een crisissituatie verwachten?
   Hoe zou je een cliënt hierin willen begeleiden?

Eerst overleggen in tweetallen - daarna klassikaal terugkoppelen

Slide 10 - Slide

Korte termijn:
LIchamelijke tekenen van spanning of stress
Reacties die voortkomen uit verdedigingsmechanismen
Heftige angstreacties
Plotseling optredende verwardheid
Onredelijke boosheid
Kan zo sterk zijn dat er sprake is van suïcidegevaar

Langere termijn: in het verwerkingsproces: verdoving, woede, verdriet, wanhoop en schuldgevoel, eventueel depressieve gevoelens. Na verwerking volgt acceptatie. Soms loopt verwerkingsproces vast, dan sprake van posttraumatische stressstoornis (PTSS), kan leiden tot  andere psychische en psychiatrische stoornissen zoals verslavingen, paniekstoornissen, psychose etc. 
Stress
= reactie van het lichaam 
    Gezonde stress: helpt je te presenteren, maakt alert, zorgt voor  
    concentratie en efficiënt werken

    Ongezonde stress: lichamelijke reacties - merk je soms pas achteraf
     Stress --> burn out

Omgaan met cliënten met stress: erkennen probleem - loskomen stress

Slide 11 - Slide

Lichamelijke reacties bij ongezonde stress: opgejaagd gevoel, hartkloppingen, verlies van eetlust, concentratieproblemen en slaapproblemen 

Stress - burn out: niet zomaar, langdurige belasting - zowel lichamelijk als emotioneel uitgeput zijn. Iemand met burn out sluit zich af voor contacten, heeft geen energie meer en kans om depressief te raken. 
Verdedigingsmechanismen
= bepaalde tactiek die mensen onbewust gebruiken om zichzelf staande te houden en angst of nare gevoelens op afstand te houden.

  • Ontkenning en verdringing
  • Vluchtgedrag, regressie en rationalisatie
  • Projectie
  • Reactievorming en compenseren

Slide 12 - Slide

Ontkenning: ontkennen van de genoemde feiten, werkelijkheid is niet te bevatten
Verdringing: betrokkene weet wel dat het waar is maar wil het ontkennen/verdringen
Vluchtgedrag: letterlijk weglopen/rennen maar ook vluchten in alcohol/drugs/andere verslavingen.
Regressie: terugvallen in eerdere ontwikkelingsfase (zoals kindertijd)
Rationalisatie: gevoelens op afstand houden met verstandelijke argumenten.
Projectie: eigenschappen of gevoelens die jij hebt schrijf je naar een ander toe
Reactievorming: overschreeuwen van bestaande gevoel met tegenovergesteld gevoel, overdreven blij. 
Compenseren: iets leuks/prettig tegenover het nare zetten, bijvoorbeeld eten. 
Omgaan met cliënten met verdedigingsmechanismen
Iemand wil zich afsluiten van bedreiging of gevoelens, er kan niet anders gereageerd worden. Heb niet als doel om cliënt zo snel mogelijk de werkelijkheid onder ogen te laten zien, dit komt wel na verloop van tijd!

Wat moet je doen?
  • Verdedigingsmechanismen niet versterken
  • Laat de cliënt het tempo bepalen
  • Rem emoties niet af
  • Inschakelen van deskundige psychische hulp

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Heftige angstgevoelens bij (dreigende crisis)
Reële angst  &  niet-reële angst

Hoe ga je om met cliënten met heftige angstgevoelens?
  • Steun de cliënt in wie hij is en wat hij doet
  • Schaad het vertrouwen van de cliënt niet
  • Praten over angst is niet altijd verstandig
  • Schakel deskundige hulp in

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Cliënt Rita is een paar weken terug gebeten door een hond. Bij het boodschappen doen ziet zij een hond en durft ze niet meer verder te lopen. Is er sprake van een reële of niet-reële angst?
A
Reële angst
B
Niet-reële angst

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Cliënt Alex heeft nieuw werk. Op de eerst dag durft hij zijn huis niet uit te gaan en naar zijn werk te gaan.
A
Reële angst
B
Niet-reële angst

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Huiswerk
Wie heeft de huiswerkopdracht niet ingeleverd?


Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
1. Digitale leeromgeving H19:
        Opdrachten: 1a, 1b, 3a, 4a, 5a, 6a, 7b, 8a, 9a, 10a, 11, 12a, 12b
2. Digitale leeromgeving H20:
        Opdrachten: 1a, 1c, 2, 3a, 3b
3. Praktijksituatie thema 9: Jaimy is weggelopen

Deadline: donderdag 11 maart

Slide 18 - Slide

This item has no instructions