H6.5 Ongeslachtelijke voortplanting

H6.5 Ongeslachtelijke voortplanting

6.5.8 Je kunt uitleggen dat bij ongeslachtelijke voortplanting de nakomelingen dezelfde erfelijke eigenschappen hebben als de ouder.
6.5.9 Je kunt voorbeelden geven van ongeslachtelijke voortplanting.

1 / 10
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 75 min

Items in this lesson

H6.5 Ongeslachtelijke voortplanting

6.5.8 Je kunt uitleggen dat bij ongeslachtelijke voortplanting de nakomelingen dezelfde erfelijke eigenschappen hebben als de ouder.
6.5.9 Je kunt voorbeelden geven van ongeslachtelijke voortplanting.

Slide 1 - Slide

Een nieuwe plant
Geslachtelijke voortplanting:
  • Zaad ontstaat uit bevruchte eicel in zaadbeginsel
  • Kern stuifmeelkorrel versmelt met kern eicel
Ongeslachtelijke voortplanting:
  • Geen bevruchting
  • Nieuw plantje groeit uit een deel van de plant
  • Voorbeeld: kleine plantjes op blad vallen op grond en groeien uit

Slide 2 - Slide

DNA
  • Alle cellen van een organisme hebben dezelfde chromosomen
  • Chromosomen zitten in de celkern
  • Bestaan grotendeels uit DNA
  • DNA bevat informatie voor erfelijke eigenschappen

Slide 3 - Slide

Celdeling
  • Nieuw plantje groeit → er vindt celdeling plaats
  • Voor celdeling: chromosomen worden gekopieerd
  • Elke dochtercel krijgt een complete set chromosomen
  • Nieuwe plant heeft dezelfde erfelijke eigenschappen als ouder
  • Ongeslachtelijke voortplanting → genetisch identieke nakomelingen

Slide 4 - Slide

Knollen
  • Aardappel = knol (verdikte ondergrondse stengel)
  • Bevat veel reservevoedsel
  • Knoppen (‘ogen’) op de knol kunnen uitlopen
  • In het voorjaar groeit uit een knop een nieuwe aardappelplant
  • Nieuwe plant heeft dezelfde erfelijke eigenschappen als de ouder

Slide 5 - Slide

Bollen
Bolschijf (korte stengel) met wortels
Rokken = verdikte bladeren met reservevoedsel
Knoppen tussen de rokken

In voorjaar:
  • Uit één knop groeit een plant
  • Andere knoppen → groeien uit tot nieuwe bollen
  • Nieuwe plant en bollen zijn genetisch identiek aan de ouderplant

Slide 6 - Slide

Uitlopers en wortelstokken
Aardbeiplant:
  • Vormt uitlopers = bovengrondse stengels
  • Op uitlopers ontstaan jonge planten
  • Elke jonge plant kan uitgroeien tot nieuwe aardbeiplant

Lelietje-van-dalen:
  • Vormt wortelstokken = ondergrondse stengels
  • Aan wortelstokken ontstaan jonge planten

Slide 7 - Slide

Weefselkweek
Ongeslachtelijke voortplanting → veel gebruikt door kwekers

Stekken:
  • Stukje stengel in water → vormt wortels
  • Daarna in potgrond → groeit uit tot nieuwe plant

Weefselkweek:
  • Groeipunten (knoppen) in buisjes met voedingsbodem
  • Groeien uit tot kleine plantjes
  • Nieuwe groeipunten ontstaan → steeds opnieuw gebruiken
  • Binnen 1 jaar: >50.000 identieke planten uit één ouderplant

Slide 8 - Slide

Andere organismen
Bacteriën:
  • Voortplanting door celdeling
  • Geen bevruchting, nakomelingen = identiek DNA

Gisten (eencellige schimmels):
  • Voortplanting door knopvorming

Kwallen:
  • Beginnen als poliep (zit vast, mond/tentakels omhoog)
  • Poliep maakt jonge kwallen door ongeslachtelijke voortplanting
  • Babykwallen laten los → groeien uit tot volwassen kwallen
  • Volwassen kwallen planten zich voort via geslachtelijke voortplanting → nieuwe poliep

Slide 9 - Slide

En nu
  • Wat: H6.5 opdr 1 t/m 9
  • Hoe: boek + schrift / laptop
  • Met wie: Tafelgroep
  • Hulp: Tafelgroep / Nijhof
  • Tijd: 75 min
  • Klaar: Nagekeken? Alle paragraven af? Herhaal

Slide 10 - Slide