Karneval

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

 Fasching

Die ‘fünfte Jahreszeit’, wie die Karnevalszeit gerne genannt wird, beginnt offiziell mit dem 11.11. 

Im Gegensatz zu den meisten anderen Festen trägt das Fest verschiedene Namen.

Wir sehen uns gleich ein Video an über den Ursprung des Karnevals.

Wat is "Fastnacht"?

1. De nacht na de vastentijd.
2. De nacht dat je heel vast/diep slaapt.
3. De nacht voor het begin van de vastentijd.

Carnelevare betekent...

1. De tijd zonder vlees (in de vastentijd)
2. De laatste alcoholische drank voor de vastentijd

Hoe lang duurt de vastentijd en waarom?

1. 30 dagen, omdat dat een maand is.
2. 30 dagen, omdat dat moet volgens de Bijbel.
3. 40 dagen, omdat Jezus dat ook heeft gedaan.
4. 40 dagen, omdat het daarna Kerstmis is.

Voordat de vastentijd begint werd er niet alleen gefeest. Wat was ook belangrijk?

1. Veel vlees eten, want in de vastentijd mag dat niet
2. Vaak samenkomen in de kerk, want geloof
3. Veel alcohol drinken, want in de vastentijd mag dat niet
4. Bederfelijk eten opmaken, want geen koelkast

Wat gebeurt er in 1823 in Köln?

1. In Köln wordt een nieuwe kerk gebouwd.
2. Er komt een feestcomité met duidelijke regels omtrent het carnaval.
3. Friedrich Wilhelm doet een voorstel om carnaval af te schaffen.
4. Friedrich Wilhelm wil zelf prins carnaval zijn.

In welke twee steden, naast Köln, wordt ook veel carnaval gevierd?

1. Düsseldorf en Mainz
2. Mainz en München
3. Düsseldorf en Kiel
4. Mainz en Aachen

Wat deed men rond 1900 in het zuiden van Duitsland?

1. De arbeiders kwamen in opstand, omdat carnaval volgens hen te veel geld kost.
2. Iedereen ging hetzelfde verkleed.
3. Toen vierden ze geen carnaval.
4. De arbeiders zette zich af tegen de overheid door zich te verkleden als in de Middeleeuwen.

 Der Höhepunkt der Karnevalszeit ist der Karnevalsumzug am Rosenmontag mit vielen bunten Wagen und verkleideten Menschen. 

Na de video volgt er een aantal vragen. Kijk en lees goed!

In Köln feiern die Jecken Rosenmontag
Wat zijn Jecken?

1. de prins en de raad van 11.
2. carnavalsvierders
3. de toeschouwers
4. de danseressen

Hoeveel bezoekers komen er ieder jaar naar de optocht?

1. 500 duizen
2. 1 miljoen
3. 1,5 miljoen
4. 2 miljoen

Die Tanzgarden dürfen nicht fehlen.
Wat betekent 'dürfen nicht fehlen'?

1. zijn niet met veel (dansers) aanwezig
2. kunnen niet veel.
3. mogen niet ontbreken.
4. durven niet veel

Hoe lang is de optocht?

1. Ongeveer 5 kilometer
2. Ongeveer 7,5 kilometer
3. Ongeveer 10 kilometer
4. Dat houden ze niet bij