Present perfect and past simple

Past Simple / Present Perfect
1 / 28
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Past Simple / Present Perfect

Slide 1 - Slide

Aan het einde van de les:
* Weet je het verschil tussen de Past Simple en de Present Perfect
* Weet je welke signaalwoorden bij welke tijd horen
* Kun je in een zin de goede tijd (Past Simple of Present Perfect) invullen

Slide 2 - Slide

Wanneer gebruik je de Past Simple?
Bij activiteiten/gebeurtenissen in het verleden
die afgelopen zijn.
Vaak staat er bij wanneer iets gebeurde.

I broke my leg in 2014
I met my boyfriend last summer


Slide 3 - Slide

Past simple
Vorm:
Regelmatige ww: + ed
Onregelmatige ww: 2e rijtje

Slide 4 - Slide

Signaalwoorden past simple
LADY
Last
Ago
Date
Yesterday

Slide 5 - Slide

Wanneer gebruik je de Present Perfect?

* bij gebeurtenissen in het verleden die nu nog bezig zijn
* bij ervaringen in het verleden
* je merkt nu resultaat van acties in het verleden

I can't run, I have broken my leg. (been is nog steeds gebroken)
I have known my boyfriend for 5 days. (je kent hem nog steeds)
I have been to London six times. (ervaring)

Slide 6 - Slide

Present Perfect
Vorm:
to have (has of have) + VD
VD regelmatige ww: + ed
VD onregelmatige ww: 3e rijtje

Slide 7 - Slide

Signaalwoorden present perfect
Fijne Jas
For, Yet, Never, Ever, Just, Always/Already, Since
+
How long
Recently
Lately

Slide 8 - Slide

Past simple
Present perfect
since
just
recently
already
ever
not yet
so far
lately
a day ago
in 2019
the other day
last week
yesterday

Slide 9 - Drag question

We sang that song yesterday.
A
Past Simple
B
Present Perfect

Slide 10 - Quiz

We have known each other for three years now.
A
Past Simple
B
Present Perfect

Slide 11 - Quiz

I ...... that film yet.
A
didn't see
B
haven't seen

Slide 12 - Quiz

He ..... there yesterday morning.
A
went
B
has gone

Slide 13 - Quiz

........ to Paris yet?
A
Did they go
B
Have they been

Slide 14 - Quiz

....... her for three years.
A
I didn't see
B
I haven't seen

Slide 15 - Quiz

He ..... there since 2015
A
lived
B
has lived

Slide 16 - Quiz

I .... him an hour ago.
A
saw
B
have seen

Slide 17 - Quiz

I .... him a present on his birthday
A
gave
B
have given

Slide 18 - Quiz

I .... in London in 2016
A
lived
B
have lived

Slide 19 - Quiz

...... yesterday?
A
Did your cat die
B
Has your cat died

Slide 20 - Quiz

He ...... to Paris last week
(fly)

Slide 21 - Open question

We .... the party last Friday
(not enjoy)

Slide 22 - Open question

Where .... you this morning?
(to be)

Slide 23 - Open question

Where is John? I ..... him yet.
(not see)

Slide 24 - Open question

He .... home late last night
(come)

Slide 25 - Open question

We ..... to France last summer
(go)

Slide 26 - Open question

What have you learnt?
Je weet het verschil tussen de Past Simple en Present Perfect en kunt dit toepassen, vaak met behulp van de signaalwoorden

Slide 27 - Slide

En nu?


Je gaat zelfstandig aan de slag. Ga naar 
Bestanden in onze team in Teams en maak eerst de oefeningen alleen met de present perfect. Daarna die met de past simple en de present perfect.

Heb je nog vragen? Stuur me een teams-chat!

Good work!

Slide 28 - Slide