4.3.1 - Schepenen En Schouten

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 1

4.3.1 - De bazen binnen de stad.

Een les over de Schepenen, Schouten en de standenvergadering

Wat gaan we doen vandaag?

1. Inleiding + leerdoel
2. Vorige les bespreken (Standenvergadering).
3. De schout en schepenen.
4. Zelfstandig werken.
5. Afsluiting les.

Leerdoel: Wat gaan we leren vandaag?

Aan het einde van de les kan jij in eigen woorden uitleggen hoe een stad in de late middeleeuwen werd bestuurd.

Aan het einde van de les weet jij wat een Schout is.

Aan het einde van de les weet jij wat Schepenen zijn.

Aan het einde van de les weet jij wat een standenvergadering is.

Schrijf deze 3 begrippen op in je aantekeningen. Vul deze aan in de les als ze op het bord staan.

- Schepenen.

- De schout. 

- De standenvergadering.

Wat is de standenmaatschappij en waaruit bestaat deze?

De standenvergadering: de vergadering van de stad.

• De samenleving was verdeeld in drie standen: geestelijken (1e), adel (2e) en burgers & boeren (3e).
• In een standenvergadering praatten vertegenwoordigers van elke stand mee over regels en belastingen.

• De koning of vorst riep zo’n vergadering bijeen als hij geld of steun nodig had.
• Rijke burgers kregen steeds vaker een plek in deze vergaderingen omdat steden steeds belangrijker werden.

De schout: De baas in de stad.

• De schout was de baas in de stad namens de vorst of het stadsbestuur.
• Door een schout aan te stellen, bleef de vorst invloed houden in een stad met stadsrechten.

• Hij hield de orde: hij liet boeven oppakken en zorgde dat de regels gevolgd werden.
• De schout was ook rechter: hij sprak recht samen met de schepenen.

Schepenen: het bestuur in de stad.

• Schepenen waren belangrijke stadsbestuurders. Ze maakten regels en spraken recht. Ze kwamen meestal uit rijke families in de stad.
• Samen met de schout vormden ze het bestuur van de stad: een soort gemeenteraad en rechtbank tegelijk.

• Vaak kregen ze salaris van de vorst. Daardoor waren ze afhankelijk van hem en deden ze wat hij wilde.
• De vorst had zo minder edelen nodig en kreeg meer macht over zijn land. Dit noem je centralisatie.

Hoe kan de vorst toch macht houden over een stad, terwijl de stad zelf mag besturen?

Samen een opdracht maken.

1. Open tijdvoorgeschiedenis.nl, ga naar tijdvak 4 en open paragraaf 4.3.1. "Bazen van de staat binnen en buiten stadsmuren".
2. Lees eerst vraag 2, hierdoor weet je waarop je moet letten in de tekst. (de rest is ook belangrijk!)
3. Lees de tekst, hier krijg je 3 minuten de tijd voor.
4. Lees de vraag nog een keer, wat wilt de vraag nu precies weten?
5. Klassikaal overleggen voor beste antwoord.

Zelfstandig werken.

• Lees eventueel de tekst nog een keer.
• Maak nu de opdrachten die nog over zijn . Dit is huiswerk voor volgende week, als het niet af is krijg je een overschrijf opdracht. (NIET INLEVEREN!)

1. Lezen en opdrachten maken doe je zelfstandig, dat betekend in je eentje, vragen mag je aan de docent stellen.
2. De eerste 5 minuten werk je alleen, dan beantwoord ik ook geen vragen, als je een vraag niet snapt sla hem over.
3. Na de eerste 5 minuten mag je vragen stellen door, steek je hand op dan kom ik er aan.

Afsluiting les.

• Zorg ervoor dat het huiswerk gemaakt is voor de volgende week, dit zal zoals gewoonlijk in Somtoday komen te staan.

1. Sluit tijd voor geschiedenis af en sluit LessonUp af.

2. Zorg ervoor dat je de opdracht hebt opgeslagen!

3. Doe je laptop op slaapstand en ruim je spullen op.

4. Controleer of jij je plek netjes achterlaat.

5. Als Mr. Oomen zegt dat het tijd is mogen jullie gaan.