je gebruikt de present simple om te praten over feiten, gewoontes of dingen die met regelmaat gebeuren.
Bijvoorbeeld:
I always eat breakfast.
He often drinks coffee.
We watch the news sometimes.
Signaalwoorden
Soms staan er woorden in de zin die laten zien (=signaleren) dat iets een feit of gewoonte is. Dit noemen wij ook wel signaalwoorden.
Wat zijn volgens jou de signaalwoorden in de drie voorbeeldzinnen?
Signaalwoorden:
always (altijd)
often (vaak)
sometimes (soms)
1 / 45
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1
This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
PRESENT SIMPLE
je gebruikt de present simple om te praten over feiten, gewoontes of dingen die met regelmaat gebeuren.
Bijvoorbeeld:
I always eat breakfast.
He often drinks coffee.
We watch the news sometimes.
Signaalwoorden
Soms staan er woorden in de zin die laten zien (=signaleren) dat iets een feit of gewoonte is. Dit noemen wij ook wel signaalwoorden.
Wat zijn volgens jou de signaalwoorden in de drie voorbeeldzinnen?
Signaalwoorden:
always (altijd)
often (vaak)
sometimes (soms)
Slide 1 - Slide
PRESENT SIMPLE
I always eat breakfast.
He often drinks coffee.
We watch the news sometimes.
De hele werkwoorden in deze zinnen zijn 'eat', 'drink' en 'watch'.
In de present simple gebruik je
óf het hele werkwoord
óf het hele werkwoord + s.
Slide 2 - Slide
PRESENT SIMPLE
I always eat breakfast.
You always eat breakfast.
He always eatsbreakfast.
She always eatsbreakfast.
It always eatsbreakfast.
We always eat breakfast.
They always eat breakfast.
Met of zonder -s ?
Of je een -s achter het werkwoord moet zetten hangt af van het onderwerp van de zin. Kijk eens goed naar het onderwerp van de zinnen links, bij welke komt er een -s achter het werkwoord?
Slide 3 - Slide
PRESENT SIMPLE
I always eat breakfast.
You always eat breakfast.
He always eatsbreakfast.
She always eatsbreakfast.
It always eatsbreakfast.
We always eat breakfast.
They always eat breakfast.
Als het onderwerp he, sheof itis, dan komt er een -s achter het werkwoord.
Ezelsbruggetje
She + He + It = SHIT
Een ezelsbruggetje om de regel van de present simple beter te onthouden is de SHIT-regel: Bij she, he en it komt er een -s achter het hoofdwerkwoord.
Slide 4 - Slide
PRESENT SIMPLE
My father always eatsbreakfast.
Mary always eatsbreakfast.
John and I always eat breakfast.
My parents always eat breakfast.
Ook als je het onderwerp van de zin
kan vervangen door he, sheof it, dan komt er een -s achter het werkwoord.
Slide 5 - Slide
Wat is het signaalwoord in deze zin? My brother never cleans his bedroom.
A
My brother
B
never
C
cleans
D
his bedroom
Slide 6 - Quiz
Vaak
Nooit
Dagelijks
Soms
Altijd
Elke week
Always
Sometimes
Every week
Often
Never
Daily
Slide 7 - Drag question
Wat is de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes? The children never _____ (tell) a lie.
A
tell
B
telling
C
tells
D
telles
Slide 8 - Quiz
Wat is de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes? Kevin always _____ (give) bad advice.
A
give
B
giving
C
gives
D
givs
Slide 9 - Quiz
PRESENT SIMPLE
She always brushes her hair.
Taylor often watches Netflix in the evening.
De hele werkwoorden in deze zinnen
zijn 'brush' en 'watch'.
Kan je dit uitspreken?
Als je een -s achter een werkwoord als 'brush' of 'watch' zet, dan loop je tegen een probleem aan. Probeer het maar eens uit te spreken. Wat valt je op?
Slide 10 - Slide
PRESENT SIMPLE
She always brushes her hair.
Taylor often watches Netflix in the evening.
De hele werkwoorden in deze zinnen
zijn 'brush' en 'watch'.
Als het hele werkwoord eindigt op
een S-klank, dan komt er -es achter
het werkwoord te staan.
Slide 11 - Slide
PRESENT SIMPLE
Peter usually plays videogames after school.
That baby never cries.
De hele werkwoorden in deze zinnen
zijn 'play' en 'cry'.
Bij woorden die op 'y' eindigen kijk
je naar de letter die voor de 'y' staat.
Klinker of medeklinker
Welke letters zijn klinkers en welke letters zijn medeklinkers?
De letter 'a', 'e', 'i', 'o' en 'u' zijn klinkers. Alle andere letters zijn medeklinkers.
Slide 12 - Slide
PRESENT SIMPLE
Peter usually plays videogames after school.
That baby never cries.
Staat er een klinker voor 'y', zoals bij 'play', dan komt er een -s achter het werkwoord. Staat er een medeklinker voor de 'y', zoals
bij 'cry', dan verandert de 'y' in -iesin
de present simple.
Slide 13 - Slide
Wat is de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes? Paint usually _____ (dry) very slowly.
A
dry
B
dryes
C
drys
D
dries
Slide 14 - Quiz
Wat is de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes? Our cat often _____ (catch) mice.
A
catchs
B
catches
C
catchies
D
catching
Slide 15 - Quiz
Wat is de juiste vorm van het werkwoord tussen haakjes? He often _____ (buy) new shoes.
Slide 16 - Open question
My dad _____ (wash) the car every week.
Slide 17 - Open question
Well done!
Je kan nu de opdrachten maken
op 'instap'- en 'basis'-niveau.
Slide 18 - Slide
PRESENT SIMPLE
Do you always eat breakfast?
Does he often drink coffee?
Do they watch the news sometimes?
Bij vragen in de present simple
gebruik je het hulpwerkwoord
do of does.
Wat valt je op aan het hoofdwerkwoord in de tweede zin?
Hoofdwerkwoord
...
...
Slide 19 - Slide
PRESENT SIMPLE
Do I always eat breakfast?
Doyou always eat breakfast?
Doeshe always eatbreakfast?
Doesshe always eat breakfast?
Doesit always eat breakfast?
Do we always eat breakfast?
Dothey always eat breakfast?
Slide 20 - Slide
PRESENT SIMPLE
Do I always eat breakfast?
Doyou always eat breakfast?
Doeshe always eatbreakfast?
Doesshe always eat breakfast?
Doesit always eat breakfast?
Do we always eat breakfast?
Dothey always eat breakfast?
Je gebruikt does bij he, she en it.
Je gebruikt do bij I, you, we en they.
Slide 21 - Slide
PRESENT SIMPLE
Do you always eat breakfast?
Does he often drink coffee?
Do they watch the news sometimes?
Bij vragen in de present simple
gebruik je het hulpwerkwoord
do of does en het hele werkwoord.
Slide 22 - Slide
Herschrijf de hele zin als vraag: She paints her nails sometimes.
Slide 23 - Open question
Herschrijf de hele zin als vraag: Ben always copies your homework.
Slide 24 - Open question
PRESENT SIMPLE
You do not always eat breakfast.
He does not drink coffee often.
They do not watch the news every day.
Bij ontkenningen in de present simple
gebruik je ook het hulpwerkwoord
do of does en het bijwoord not.
Wat valt je op aan het hoofdwerkwoord in de tweede zin?
Slide 25 - Slide
PRESENT SIMPLE
You do not always eat breakfast.
He does not drink coffee often.
They do not watch the news every day.
Bij ontkenningen in de present simple
het hulpwerkwoord do of does, het bijwoord not en het hele werkwoord.
Bij vragen en ontkenningen komt er dus geen -s achter het hoofd werkwoord.
Slide 26 - Slide
PRESENT SIMPLE
You don't always eat breakfast.
He doesn't drink coffee often.
They don't watch the news every day.
Bij ontkenningen in de present simple
gebruik je ook het hulpwerkwoord
do of does en het bijwoord not.
Je mag do not en does not ook afkorten
naar don't en doesn't. Let op de apostrof!
Slide 27 - Slide
Peter and I _____ (not go) to school by bike.
Slide 28 - Open question
Herschrijf de hele zin als ontkenning: Lucy watches Netflix.
Slide 29 - Open question
Well done!
Je kan nu de opdrachten maken
op 'standaard'-niveau.
Slide 30 - Slide
He often __________ (go) for a walk in the park.
Slide 31 - Open question
They sometimes __________ (eat) lunch together.
Slide 32 - Open question
She regularly __________ (practice) yoga.
Slide 33 - Open question
Richard and I never __________ (miss) our favourite TV show.
Slide 34 - Open question
The bus always __________ (arrive) on time.
Slide 35 - Open question
Rewrite the sentence as a question: We often forget to water the plants.
Slide 36 - Open question
Rewrite the sentence as a question: The sun always rises in the east.
Slide 37 - Open question
Rewrite the sentence as a question: She regularly takes the dog for a walk.
Slide 38 - Open question
Rewrite the sentence as a question: You often visit your grandparents.
Slide 39 - Open question
Rewrite the sentence as a question: Lucy regularly practices the piano.
Slide 40 - Open question
I __________ (not - always - have) time to cook dinner.
Slide 41 - Open question
Harry __________ (not - often - watch) TV.
Slide 42 - Open question
We __________ (not - ever - eat) fast food.
Slide 43 - Open question
They __________ (not drink) coffee regularly.
Slide 44 - Open question
They __________ (not - often - go) to the theater.