Oefentoets grammatica met antwoorden

1 / 6
next
Slide 1: Slide
ProgrammerenMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 6 slides, with text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide



1. De 76-jarige Donald Trump moest twee weken geleden in de rechtbank verschijnen.

persoonsvorm: moest
gezegde: moest verschijnen
onderwerp: De 76-jarige Donald Trump
lijdend voorwerp: 
meewerkend voorwerp:
bijwoordelijke bepaling: twee weken geleden
bijwoordelijke bepaling: in de rechtbank

Slide 2 - Slide

2. Loop nu naar de winkel!
persoonsvorm: loop
gezegde: loop
onderwerp: 
lijdend voorwerp: 
meewerkend voorwerp:
bijwoordelijke bepaling: nu
bijwoordelijke bepaling: naar de winkel

Slide 3 - Slide

3. De docent vertelde gisteren op een leuke manier een lang verhaal aan de beste klas van de school
persoonsvorm: vertelde
gezegde: vertelde
onderwerp: de docent
lijdend voorwerp: een lang verhaal
meewerkend voorwerp: aan de beste klas van de school
bijwoordelijke bepaling: gisteren
bijwoordelijke bepaling: op een leuke manier

Slide 4 - Slide

4. Wie gaat morgen het geweldige feest bezoeken?
persoonsvorm: gaat
gezegde: gaat bezoeken
onderwerp: wie
lijdend voorwerp: het geweldige feest
meewerkend voorwerp:
bijwoordelijke bepaling: morgen
bijwoordelijke bepaling: 

Slide 5 - Slide

5. De pas gekochte auto lijkt nu al grote problemen met de motor te hebben.
persoonsvorm: lijkt
gezegde: lijkt te* hebben
onderwerp: De pas gekochte** auto
lijdend voorwerp: grote problemen met de motor
meewerkend voorwerp:
bijwoordelijke bepaling: nu al
bijwoordelijke bepaling: 

* Het woordje te is geen werkwoord, maar is wel een onderdeel van het gezegde
** Gekochte lijkt op een werkwoord, maar het is een bijvoeglijk naamwoord. Geen onderdeel van het gezegde dus.

Slide 6 - Slide