5. De pas gekochte auto lijkt nu al grote problemen met de motor te hebben.
persoonsvorm: lijkt
gezegde: lijkt te* hebben
onderwerp: De pas gekochte** auto
lijdend voorwerp: grote problemen met de motor
meewerkend voorwerp:
bijwoordelijke bepaling: nu al
bijwoordelijke bepaling:
* Het woordje te is geen werkwoord, maar is wel een onderdeel van het gezegde
** Gekochte lijkt op een werkwoord, maar het is een bijvoeglijk naamwoord. Geen onderdeel van het gezegde dus.