Taal: Thema 6, week 1, les 2

Taal: Thema 6, week 1, les 2.
Doel 42: Voorvoegsel
1 / 13
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 6

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Taal: Thema 6, week 1, les 2.
Doel 42: Voorvoegsel

Slide 1 - Slide

Verschillende voorvoegsels:

Slide 2 - Slide

Verstuur een woord met het voorvoegsel
ge-

Slide 3 - Mind map

Verstuur een woord met het voorvoegsel
be-

Slide 4 - Mind map

Verstuur een woord met het voorvoegsel
ver-

Slide 5 - Mind map

Slide 6 - Slide

Verstuur een woord met het voorvoegsel
ont- (niet on, maar ont!)

Slide 7 - Mind map

Her- betekent: opnieuw

test
test
test
test
Opnieuw bouwen
Opnieuw inrichten
Opnieuw trouwen

Slide 8 - Slide

Verstuur een woord met het voorvoegsel
her-

Slide 9 - Mind map

-on betekent: slecht/verkeerd/niet
test
test
test
test
onkruid
Onkruid: verkeerd kruid
Onwel: niet wel, niet goed, niet lekker
Ongemak: niet op het gemak

Slide 10 - Slide

Verstuur drie woorden met het voorvoegsel
on- (geen ont- maar on)

Slide 11 - Mind map

test
test
ondiep: niet diep
ongelukkig: niet gelukkig
hergebruik: opnieuw gebruiken

Slide 12 - Slide

En nu aan de slag met Snappet!
Maak:
- opgave 1, 2 én 3 van les 2
- daarna maak je 10 opgaven in de +
    (doel 42 voorvoegsel)



Slide 13 - Slide