This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Waarom?
1) Hoofdletters maken een tekst duidelijker en beter te lezen.
2) De lezer kan de tekst zo ook veel beter begrijpen.
1 Zet een komma tussen twee werkwoorden van verschillende zinnen.
Als jij nou je spullen verzamelt, pak ik vast de fietsen.
2 Gebruik een komma tussen bijvoeglijke naamwoorden die je kunt omruilen.
Dat is een grote, oude kast.
3 Zet een komma tussen delen van een opsomming (NIET voor en of of)
Zullen we vanavond pasta, rijst of aardappelen eten?
4 Zet een komma voor een signaalwoord als want, maar, omdat, tenzij, etc.
Ik ga vroeg slapen, zodat ik morgen uitgerust ben.
5 Zet een komma na een naam, aanhef of uitroep aan het begin of einde van een zin.
Remco, let eens even op!
We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.