What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Beta
Log in
Register
‹
Return to search
Kapitel 9 grammatik
Kapitel 9 grammatik
1 / 23
next
Slide 1:
Slide
Duits
Secondary Education
Age 13
This lesson contains
23 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Kapitel 9 grammatik
Slide 1 - Slide
Herzlich wilkommen!
Was machen wir heute?
Hören -Woots
Grammatik
Lernziel:
Du kannst Informationen aus dem Woots toets erkennen
Du kannst den 3 und 4 naamval erkennen und anwenden
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Ontleden ja/nee?
Om te bepalen welke naamval je voor een zinsdeel moet gebruiken:
stap 1:
Zoek naar een
voorzetsel
in het zinsdeel (dit heb jij gedaan!)
stap 2:
Als er
geen
voorzetsel
is, ontleed je de zin: je zoekt
onderwerp
,
lijdend voorwerp
en
meewerkend voorwerp.
Slide 4 - Slide
0
Slide 5 - Video
Voorzetsel
aus
bei
mit
nach
seit
von
zu
Vertaling
uit
bij
met
na, naar
sinds
van
naar (personen)
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Op deuntje van vader Jacob:
aus bei mit nach
aus bei mit nach
Seit von zu
Seit von zu
Außer gegenüber
Außer gegenüber
Ent-ge-gen
Ent-ge-gen
Slide 8 - Slide
Vertaling
door
zonder
voor
langs
tegen
om
tot
Slide 9 - Slide
stap 2: Als er geen voorzetsel is, ontleed je de zin: je zoekt onderwerp, lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp
onderwerp
:
1e naamval
meewerkend voorwerp
:
3e naamval
lijdend voorwerp:
4e naamval
Slide 10 - Slide
Ontleden (net als in het Nederlands)
Ich
habe
meiner Mutter
eine Zeitung
gekauft
Ik
heb
voor mijn moeder
een krant
gekocht
[
onderwerp
] [
meew. vw
] [
lijdend vw
]
1e 3e 4e
Slide 11 - Slide
Der- Gruppe
naamval
m
v
o
mv
1. Nominativ
der
die
das
die
3. Dativ
dem
der
dem
den + n
4. Akkusativ
den
die
das
die
Slide 12 - Slide
Ein- Gruppe
naamval
m
v
o
mv
1. Nominativ
ein
eine
ein
keine
3. Dativ
einem
einer
einem
keinen + n
4. Akkusativ
einen
eine
ein
keine
mein- ; dein-; sein-; ihr-: unser-, euer/ eure, ihr-
Slide 13 - Slide
Welke voorzetsels krijgen de 3e naamval (Dativ)?
Slide 14 - Open question
Welke voorzetsels krijgen de 4e naamval (Akkusativ)?
Slide 15 - Open question
Und jetzt:
üben, üben, üben....
Slide 16 - Slide
1. Er hat sein______ Mutter ein_____ Computer gegeben.
Slide 17 - Open question
2. D_____ Mann hat sein_____ Freund ein_____ Karte geschickt.
Slide 18 - Open question
3. Ohne mein____ Vater gehe ich nicht dahin!
Slide 19 - Open question
4. Kennst du ihr_____ Bruder?
Slide 20 - Open question
5. Stephan hat d_____ Junge und d____ Mädchen gesehen.
Slide 21 - Open question
6. Fahren wir heute zu dein_____ Mutter?
Slide 22 - Open question
7. Gestern hat d____ Frau d_____ Mann noch ein_____ Geschenk (o) gegeben.
Slide 23 - Open question
More lessons like this
Kapitel 4 Grammatik
February 2025
- Lesson with
17 slides
Duits
Secondary Education
Kapitel 4 nur Grammatik
February 2025
- Lesson with
20 slides
Duits
Secondary Education
Naamvallen uitleg en oefenen
November 2022
- Lesson with
20 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Kapitel 4 les 3
February 2025
- Lesson with
14 slides
Duits
Secondary Education
Naamvallen uitleg en oefenen
November 2022
- Lesson with
24 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
3 havo Kapitel 2 5 les DU 4
October 2024
- Lesson with
26 slides
Duits
Secondary Education
Naamvallen
May 2025
- Lesson with
12 slides
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
3 h Gesundheit DU3 L1
October 2024
- Lesson with
26 slides
Duits
Secondary Education