Stoffen bestaan uit moleculen.
Moleculen kan je voorstellen als deeltjes. Deeltjes veranderen niet, deeltjes bewegen voortdurend (behalve bij 0 K), Deeltjes trekken elkaar aan. Hoe dichter bij elkaar hoe sterker de aantrekking kracht.
3 fasen:
Gas: deeltjes bewegen heel snel en ver van elkaar en trekken elkaar daar door niet aan
Vloeistof: deeltjes bewegen snel en zijn dicht bij elkaar zodat ze elkaar wel aantrekken en dus bij elkaar blijven
Vast: deeltjes bewegen op vaste plaats en zitten heel dicht bij elkaar zodat er een vaste vorm is en blijft.