Persoonsvorm verleden tijd sterke werkwoorden

Welkom 1HVA
Cursus 7:  Werkwoordspelling
§9 Persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden

Voordat we gaan beginnen:
Log in op LessonUp
Neem je boek voor je 
op blz. 256
Pen en papier
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom 1HVA
Cursus 7:  Werkwoordspelling
§9 Persoonsvorm verleden tijd van sterke werkwoorden

Voordat we gaan beginnen:
Log in op LessonUp
Neem je boek voor je 
op blz. 256
Pen en papier

Slide 1 - Slide

Doel van de les
Aan het eind van de les kan je de persoonsvorm van sterk werkwoorden in de verleden tijd spellen.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wat is een sterk werkwoord?

Slide 4 - Mind map

Wat is de verleden tijd van dragen?

Slide 5 - Open question

Wat is de verleden tijd van schelden?

Slide 6 - Open question

Morgen leid/leidt de treinstaking vast op veel scholen tot lege lokalen.
A
leid
B
leidt

Slide 7 - Quiz

Rijd/Rijdt je broer al lang op die opgevoerde brommer?
A
Rijd
B
Rijdt

Slide 8 - Quiz

Door een defecte wekker miste/mistte ik bijna de bus naar school.
A
miste
B
mistte

Slide 9 - Quiz

1. In het voorjaar ... (fluiten) de merel zijn prachtigste lied.
2. In roofvogel ... (gaan) er met de eieren van de grutto vandoor.
3. De meeste broedvogels ... (trekken) in het najaar naar het zuiden.
4. Tijdens hun trekvlucht ... (vangen) boerenzwaluwen hun voedsel vanuit de lucht.
5. Op een paaltje bij het water ... (laat) de aalscholver zijn verenkleed drogen.
6. De verdachten van illegale vogelhandel .. (verschijnen) voor de rechter in Amsterdam.
Noteer in elke zin de juiste vorm van de persoonsvorm verleden tijd.

Slide 10 - Slide

1. floot
2. ging
3. trokken
4. vingen
5. liet
6. verschenen
Antwoorden:

Slide 11 - Slide

Opdrachten maken
blz. 256
Cursus 7 par. 9
Opdrachten 1, 2, 3 en 4.

Slide 12 - Slide