Hoofdstuk 7 - Oefentoets Basis

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 2

OEFENTOETS H7

Formules en Grafieken

Deelstreep is een ander woord voor:

1. ( )
2. x
3. :
4. +

Bereken met de rekenmachine:

Bereken met de rekenmachine:

1. 20
2. 26
3. 4
4. 22

Bereken met de
rekenmachine:

​3+7​​2×(3​2​​+11)​​+5

1. 9
2. 7,9
3. 24,1
4. 22

Hoeveel euro zijn de kosten bij 6 uur werk?

Wat is het bedrag bij een gewicht van 150 gram?

cijfer = 1 + (aantal punten + 3) : 7

Welk cijfer hoort bij 34 punten?
Rond af op 1 decimaal.

Rekenvolgorde: Zet de bewerkingen in juiste volgorde. 

1.

2.

3.

4.

Optellen en aftrekken

Bereken wat tussen haakjes staat

Vermenigvuldigen en delen

Machtsverheffen en worteltrekken

Bereken:
7 + (16 - 5) x 4 =

Bereken
19 + 8 x (9 - 3) =

Bereken

Bereken

Bereken hoeveel Frans met onderstaande formule verdient wanneer hij 8 uur heeft gewerkt.

De grafiek hiernaast hoort bij een periodiek verband.

Hoe lang duurt één periode?

1. 3 seconden
2. 6 seconden
3. 10 meter
4. 20 meter

Je kunt met deze formule voorspellen hoe lang je wordt.
De lengtes zijn in centimeter.

moeder = 174 cm en vader = 194 cm

Hoe lang wordt de jongen?

1. 200 cm
2. 198 cm
3. 195 cm
4. 190 cm

Is dit een periodieke grafiek?

1. Ja
2. Nee

Is dit een periodieke grafiek?

1. ja
2. nee

Wat is de periode in deze grafiek?

1. 0 sec
2. 20 sec
3. 40 sec
4. 120 sec

Is dit een periodieke grafiek?

1. ja
2. nee

Wat is de periode in deze grafiek?

1. 1 sec
2. 3 sec
3. 4 sec
4. 6 sec

Bereken met je rekenmachine:
5 x (40 - 32) : 9
Rond af op één decimaal.

1. 41,4
2. 4,4
3. 4,5
4. 41,5

Lou heeft een schildersbedrijf.
kosten per dag in € = 150 + (t - 3) x 85,40
t = aantal werkuren per dag
Bereken de kosten per dag bij t = 8.

1. €833,20
2. €406,20
3. €577,-
4. €277,-

Bereken met de rekenmachine:

√​16+9​​​×3​2​​

1. 9,9
2. 85
3. 45
4. 21

Bereken met de rekenmachine:

2×2​4​​+√​121​​​

1. 43
2. 65536
3. 178
4. 19

Hoeveel seconde is de periode?

1. 1,5 seconde
2. 3,5 seconde
3. 5 seconde
4. 10 seconde

Noa zit in een reuzenrad. In de grafiek zie je de hoogte van Noa in het reuzenrad.
a. Wat is het maximum?
b. Wat is het minimum?

1. maximum= 18 m minimum= 2 m
2. maximum= 20 m minimum= 0 m
3. maximum= 360 m minimum= 0 m
4. maximum= 2 m minimum= 18 m

Bereken met de rekenmachine:

√​12−3​​​=

Bereken met de rekenmachine:

√​12−3​​​+6​3​​−25=

Bereken met de rekenmachine:

​4​​10−2​​−1=

Je kan het!

Vond je de oefentoets lastig? Kijk dan nog een keer de uitlegfilmpjes online via de methodesite van Getal en Ruimte. 

Oefen daarna nog een keer de D-Toets van hoofdstuk 7, of deze sommen nog een keer. Succes ✿