H2 Formuleren (foutieve) samentrekking

H2 Foutieve samentrekking
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

H2 Foutieve samentrekking

Slide 1 - Slide

In H1 Formuleren heb je geleerd hoe je zinnen moet begrenzen door het formuleren van een punt, uitroepteken, vraagteken of bij samengestelde zinnen een komma, dubbele punt of puntkomma te gebruiken.
Je leert over samentrekkingen en foutieve samentrekkingen. 
Je leert samentrekking controleren.
Je leert foutieve samentrekking in een zin te herkennen en verbeteren.
Theorie samentrekking
Stappenplan controle samentrekking
Foutieve samentrekking
Nederlands H2 Formuleren, blz. 64-65
startopdracht samen
maak opdr. 1, 2, 3 en 4
Blz. 64-65
Hoe ging het? 

Slide 2 - Slide

Wat is een samentrekking?
Bij een samentrekking laat je een woord of een woordgroep die twee keer in de zin voorkomt, een keer weglaten.
Een samentrekking wordt daarom ook wel weglating genoemd.

Slide 3 - Slide

Samentrekking
  • Komt voor bij samengestelde nevenschikkende zinnen
    (en, maar, want, dus, of)

Truus ging naar de stad en Truus kocht twee paar schoenen.

Truus ging naar de stad en kocht twee paar schoenen.
Weggelaten: Truus

Slide 4 - Slide

Foutieve samentrekking
Samentrekking mag alleen als de woorden die je weglaat in beide zinnen: 
1. bij zinsontleding hetzelfde zinsdeel zijn (onderwerp, lijdend voorwerp etc.) 
De spelcomputer was afgeprijsd en heb ik toen gekocht.
Weggelaten: de spelcomputer
Eerste deel: spelcomputer = onderwerp
Tweede deel: spelcomputer = lijdend voorwerp  -> dus: foutieve samentrekking!
Verbetering: De spelcomputer was afgeprijsd en die heb ik toen gekocht.

Slide 5 - Slide

Foutieve samentrekking
Samentrekking mag alleen als de woorden die je weglaat in beide zinnen: 
2. Bij woordsoortbenoeming dezelfde woordsoort zijn (bv. kww / hww / bw etc.)
Stefan heeft griep en daardoor het schoolfeest gemist.
Weggelaten: Stefan, heeft
Eerste deel: Stefan = znw / heeft = kww
Tweede deel: Stefan = znw  / heeft = hww  -> dus: foutieve samentrekking!
Verbetering: Stefan heeft griep en heeft daardoor het schoolfeest gemist.

Slide 6 - Slide

Foutieve samentrekking
Samentrekking (weglating) mag alleen als de woorden die je weglaat in beide zinnen: 
3. Dezelfde betekenis hebben.
Mijn oma schonk thee in en daarna aandacht aan ons cadeau.
Weggelaten: mijn oma, schonk
Mijn oma -> in beide delen dezelfde betekenis, mag je dus weglaten in het tweede deel.
Schonk -> NIET dezelfde betekenis (inschenken, aandacht schenken)-> foutieve samentrekking!

Verbetering: Mijn oma schonk thee in en schonk daarna aandacht aan ons cadeau.

Slide 7 - Slide

De Eerste Kamer heeft de wet aangenomen en geldt vanaf 1 januari.
A
Goede samentrekking
B
Foutieve samentrekking

Slide 8 - Quiz

De cadeautjes stonden onder de trap en werden later uitgepakt.
A
Goede samentrekking
B
Foutieve samentrekking

Slide 9 - Quiz

Zijn broek kostte tachtig euro, maar vind ik niet mooi.'
A
Goede samentrekking
B
Foutieve samentrekking

Slide 10 - Quiz

Wat zijn de 3 regels voor de samentrekking?

Slide 11 - Open question

Maken
startopdracht
maak opdr. 1, 2, 3 en 4
(blz. 64-65)

Slide 12 - Slide