Zelfredzaamheid

Zelfredzaamheid
Theorie Thieme: 
Module 1 / hoofdstuk 1 Welbevinden, zelfredzaamheid en eigen regie van de cliënt. 
1 / 19
next
Slide 1: Slide
ZelfzorgMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Zelfredzaamheid
Theorie Thieme: 
Module 1 / hoofdstuk 1 Welbevinden, zelfredzaamheid en eigen regie van de cliënt. 

Slide 1 - Slide

Lichaamsgebonden zorg bestaat uit bijvoorbeeld: wassen, aankleden
A
Juist
B
Onjuist

Slide 2 - Quiz

Wat is geen voorbeeld van persoonlijke verzorging
A
Scheren
B
Haren kammen
C
Keukentafelgesprek
D
Gebitsverzorging

Slide 3 - Quiz

ADL staat voor Algemene Dagelijkse Levensverrichtingen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Zelfstandig ben je pas als je complexe situaties kunt overzien en beslissingen kunt nemen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Zelfredzaam ben je als je jezelf kunt redden in dagelijkse situaties en bepaalde taken uit kunt voeren.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Wiegert (lvb) woont zelfstandig en kan zichzelf goed redden, hij krijgt 1 keer per week een gesprek. Er is sprake van:
A
Zelfstandigheid
B
Zelfredzaamheid

Slide 8 - Quiz

We onderscheiden 3 niveaus van zelfredzaamheid. Het derde niveau gaat over:
A
ADL activiteiten
B
Sociale zelfredzaamheid
C
Maatschappelijke zelfredzaamheid

Slide 9 - Quiz

Jos gaat wekelijks zwemmen met de zwemclub. Hier is sprake van:
A
ADL activiteiten
B
Sociale zelfredzaamheid
C
Maatschappelijke zelfredzaamheid

Slide 10 - Quiz

Vormen van zelfredzaamheid :​
1. Cliënten met een normale zelfredzaamheid​
2. Kinderen/jongeren met een achterstand in de zelfredzaamheid​
3. Cliënten die steeds verder achteruitgaan in de zelfredzaamheid​
4. Cliënten met een tijdelijke onvolledige zelfredzaamheid​
5. Cliënten bij wie de zelfredzaamheid geheel of gedeeltelijk ontbreekt




Slide 11 - Slide

Jordy is 16 jaar en is niet zindelijk van ontlasting, hier is spraken van
A
Normale zelfredzaamheid
B
Achterstand in zelfredzaamheid
C
Tijdelijke onvolledige zelfredzaamheid
D
achteruitgang in zelfredzaamheid

Slide 12 - Quiz

Voorwaarden om zelfredzaam te zijn hebben te maken met
A
Cognitieve mogelijkheden
B
Lichamelijke mogelijkheden
C
Houding opvoeder begeleider
D
jezelf de moeite waard vinden

Slide 13 - Quiz

Welke voorwaarde staat bij jou op nummer 1
A
Kennis en inzicht
B
Vaardigheden
C
Motivatie
D
Leerproces

Slide 14 - Quiz

De leefstijl wordt bepaald door cultuur, levensloop, persoonlijke geschiedenis en opvattingen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Autonomie = de vrijheid, het recht van mensen om zelf te beschikken over hun eigen leven.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quiz

Eigen regie = het streven naar autonomie van een client.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quiz

Aspecten van eigen regie 
Uitgaan van het positieve: Wat kan ik wel als client, waar ligt mijn kracht?​

De client versterken door inzicht in zijn eigen drijfveren en situatie: Wat wil ik graag (nog of weer) kunnen doen?​
De zeggenschap over ondersteuning en hulp zoveel mogelijk bij de client laten.​
Het versterken en inschakelen van informele en sociale netwerken.


Slide 18 - Slide

Het tegenovergestelde van eigen regie is
A
Zelfstandig
B
Zelfredzaam
C
Hospitalisatie
D
Regressie

Slide 19 - Quiz