1.2.1

1.2 De winkelier wil winst
1 / 20
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

1.2 De winkelier wil winst

Slide 1 - Slide

Instructie
  • Je gaat zelfstandig aan de slag met 1.2 aan de hand van deze Lessonup.
  • Pak je boek erbij.
  • Je hebt oortjes/een koptelefoon nodig. Heb je die niet bij je, dan kun je de filmpjes niet kijken. Dat zorgt voor overlast.

Je krijgt zo eerst een vraag om je voorkennis op te halen.

Slide 2 - Slide

Wat is afschrijving ook alweer?

Slide 3 - Mind map

Vul de bedrijfskolom van een schoolboek in.

Boekwinkel
Bosbouwbedrijf
drukkerij
houtzagerij
papierfabriek

Slide 4 - Drag question

Na deze les...
  • weet je wat het verschil is tussen afzet en omzet en hoe je de omzet berekent;
  • kun je de brutowinst berekenen.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Wat is afzet?
A
het aantal spullen/producten die is verkocht.
B
afzetten van iets?
C
het aantal spullen die is gehouden
D
het aantal spullen die ik heb gekocht.

Slide 7 - Quiz

Wat is omzet?
A
Het geldbedrag dat is verdiend met de verkoop van producten.
B
De hoeveelheid producten dat is verkocht.
C
Brutowinst.
D
Nettowinst.

Slide 8 - Quiz



Formule
Hoe bereken je de omzet?
A
afzet - verkoopprijs
B
afzet + verkoopprijs
C
afzet x verkoopprijs
D
afzet : verkoopprijs

Slide 9 - Quiz

Een bedrijf verkoopt 2500 spijkerbroeken van €30 per stuk.
Wat is de afzet?
A
2500 broeken
B
€30
C
2500 x €30 = €75.000
D
2500 : €30 = €833

Slide 10 - Quiz

Een bedrijf verkoopt 2500 spijkerbroeken van €30 per stuk.
Wat is de omzet?
A
2500 broeken
B
€30
C
2500 x €30 = €75.000
D
2500 : €30 = €833

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video



Welk begrip?
Het totaalbedrag dat een winkel betaald voor de inkoop van goederen
A
Afzet
B
Consumentenprijs
C
Inkoopprijs
D
Inkoopwaarde

Slide 14 - Quiz



Formule
Hoe bereken je de brutowinst?
A
omzet + inkoopwaarde
B
omzet - inkoopwaarde
C
omzet x inkoopwaarde
D
omzet : inkoopwaarde

Slide 15 - Quiz

Omzet = €1.000,-
Brutowinst = €500,-
Inkoopwaarde = ...
A
€1.500,-
B
€500,-
C
-€500,-
D
-€1.500,-

Slide 16 - Quiz

Na deze les...
  • weet je wat het verschil is tussen afzet en omzet en hoe je de omzet berekent;
  • kun je de brutowinst berekenen.

Slide 17 - Slide

Ik weet wat het verschil is tussen afzet en omzet en hoe je de omzet berekent.
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Ik kan de brutowinst berekenen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 19 - Poll

Aan het werk
Wat: maak §1.2
Hoe: in je boek.
Doen: alleen.
Hoelang: je krijgt …. minuten.
Hulp: vraag eerst een buur, dan de docent.
Klaar: lees de andere teksten uit §1.2. Kijk je werk na.
Resultaat: we sluiten gezamenlijk af.

Slide 20 - Slide