G5BE - Fin & Verslaggeving H6

Bedrijfseconomie G5
Fin. & Verslaggeving H6
1 / 44
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Bedrijfseconomie G5
Fin. & Verslaggeving H6

Slide 1 - Slide

Voorspelbaar gedrag?

Slide 2 - Slide

Voorspelbaar gedrag?
Hoe gaan we dat doen, ik hier, jullie daar?! 

Iedereen heeft eigen device, dat werkt en opgeladen is. 
Ik verwacht dat je camera werkt en dat je ook oordopes/headsetje hebt. 

Ik zal veelal LessonUp gebruiken, in combinatie met ZOOM (1 klassikaal met iedereen, 1 voor aparte uitleg/overleg). Standaard regel bij deelname: camera aan, geluid aan (oordopjes/headset), microfoon uit. 

Maak van je hart geen moordkuil, niet blij? Voel je vrij dit met me te bespreken: w.vanderkamp@cgu.nl 

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
H5 Fin. & Verslaggeving
en verder



Spoorboekje

  • Introductie
  • Reminder: SE 30 juni 
  • H5 F&V: ratio's/kengetallen
  • H6 'gluren bij de buren'
  • Tijd LearnBeat H5/H6





timer
40:00

Slide 4 - Slide

Leerdoelen
H5 Fin. & Verslaggeving
en verder



Spoorboekje

  • Introductie
  • Reminder: businessplan 4 juni deadline
  • Reminder: SE 30 juni 
  • H5 F&V
  • Tijd LearnBeat H5





timer
40:00

Slide 5 - Slide

Balans en kengetallen 

Slide 6 - Slide

Liquiditeit
Liquiditeit is de mate waarin een onderneming in staat is om de schulden op korte termijn te voldoen

Faillissement bij niet kunnen voldoen aan betalingsverplichting

Voorraad en Debiteuren kunnen over het algemeen snel omgezet worden in betaalmiddelen

Slide 7 - Slide

Liquiditeit
                                 Vlottende activa + Liquide middelen
Current Ratio = ---------------------------------------
           Kort Vreemd Vermogen

Vuistregel:
CR > 1,5 is voldoende
( afhankelijk van soort onderneming )

Slide 8 - Slide

Liquiditeit
Berekening CR kwetsbaar bij moeilijk te verkopen voorraad

                    Vlottende Activa excl. Voorraad + Liquide Middelen
Quick Ratio = -------------------------------------------------------
            Kort Vreemd Vermogen

Vuistregel: QR > 1 is voldoende ( afh. van soort onderneming )

Slide 9 - Slide

Liquiditeit

Nettowerkkapitaal = Vlottende Act. + Liq. Middelen - KVV

Als Nettowerkkapitaal positief is, kun je het KVV betalen
Geen vuistregel, want afhankelijk van omvang en aard van de onderneming

Slide 10 - Slide

Liquiditeit
Nadelen liquiditeit meten op basis van kengetallen aan de hand van de balans, zoals Current Ratio en Quick Ratio:

- momentopname
- kunnen enorm schommelen
- zijn te manipuleren (window dressing)

Slide 11 - Slide

Wat is het verschil tussen current ratio en quick ratio?
A
Current ratio is nu geldig, quick ratio binnenkort
B
De quick ratio wordt zonder voorraad berekend
C
De current ratio wordt zonder voorraad berekend
D
De current ratio geeft aan of wij alle schulden terug kunnen betalen

Slide 12 - Quiz

Wat geven de current en quick ratio aan?
A
Of wij in de komende kwartalen onze schulden kunnen betalen
B
In hoeverre wij in staat zijn om de rekeningen te betalen.
C
Of wij alle schulden kunnen betalen

Slide 13 - Quiz

Wat geven de current en quick ratio niet aan?
A
Of wij liquide zijn, op dit moment
B
Of wij alle schulden kunnen betalen, op dit moment
C
Of wij de komende kwartalen onze rekeningen kunnen betalen

Slide 14 - Quiz

Planning
Ga in LearnBeat aan de slag met H5 F&V.

Ik haal een aantal om en om even in een break-outroom om te overleggen / voortgang te bespreken.

Morgen verder restant H5



timer
30:00

Slide 15 - Slide

Solvabiliteit
De solvabiliteit geeft aan in welke mate de onderneming aan al haar verplichtingen kan voldoen (dus ook die op lange termijn )

Een hoge solvabiliteit geeft verschaffers van vreemd vermogen vertrouwen dat ze geld aan een onderneming kunnen uitlenen

Slide 16 - Slide

Solvabiliteit
Solvabiliteitsratio = TV / VV
(soms solvabiliteitspercentage = TV / VV x 100% )

Hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe beter de onderneming in staat is alle schulden te voldoen.

Vuistregel: Solvabiliteitsratio > 1,5 is voldoende

Slide 17 - Slide

Solvabiliteit
Soms andere formule gebruikt
Solvabiliteitsratio = EV / VV
(soms solvabiliteitspercentage = EV / VV x 100% )

Deze berekening komt altijd precies 1 lager uit dan de andere formule. Wiskundig bewijs zie blz 93
Vuistregel: Solvabiliteitsratio > 0,5 is voldoende 

Slide 18 - Slide

Solvabiliteit
Debt ratio = VV / TV 
( of VV / TV x 100% )

Hoe lager de uitkomst, hoe beter de solvabiliteit

Slide 19 - Slide

Solvabiliteit
Vaak stellen kredietverschaffers eisen aan een bedrijf op het gebied van de solvabiliteit. Alleen als die boven een bepaalde waarde is, zijn ze bereid geld uit te lenen. 

Slide 20 - Slide

Een beginnende onderneming heeft een totale vermogensbehoefte van € 500.000,-. De bank eist een minimale solvabiliteit van 180%. De bank gebruikt TV / VV x 100%.
Hoeveel kan de onderneming maximaal lenen?
(afronden op hele euro's, geen leestekens)

Slide 21 - Open question

Een beginnende onderneming heeft een totale vermogensbehoefte van € 500.000,-. De bank eist een minimale solvabiliteit van 180%. De bank gebruikt TV / VV x 100%.
Hoeveel kan de onderneming maximaal lenen? 
TV / VV x 100% = 180%
500.000 / VV x 100% = 180%
500.000 / VV = 1,80
VV = 500.000 / 1,80 
VV = 277.778

Slide 22 - Slide

Hefboomeffect
Een onderneming heeft 1 vestiging. Zij hebben een Totaal Vermogen van € 100.000,- en een RTV van 10%. De onderneming is voor 80% gefinancierd met Eigen Vermogen en voor 20% met Vreemd Vermogen. Het interestpercentage op de lening is 4%
Hoe groot is de REV?

Slide 23 - Slide

Een onderneming heeft 1 vestiging. Zij hebben een Totaal Vermogen van € 100.000,- en een RTV van 10%. De onderneming is voor 80% gefinancierd met Eigen Vermogen en voor 20% met Vreemd Vermogen. Het interestpercentage op de lening is 4%
Hoe groot is de REV?

Slide 24 - Open question

Opdracht
Totaal rendement = 10% x 100.000 = 10.000
Interestkosten = 4% x  20.000 = 800

Rendement op EV = 10.000 - 800 = 9.200

REV = 9.200 / 80.000 x 100 = 11,5%

Slide 25 - Slide

Hefboomeffect
Een onderneming heeft 1 vestiging. Zij hebben een Totaal Vermogen van € 100.000,- en een RTV van 10%. De onderneming is voor 30% gefinancierd met Eigen Vermogen en voor 70% met Vreemd Vermogen. Het interestpercentage op de lening is 4%
Hoe groot is de REV?

Slide 26 - Slide

Een onderneming heeft 1 vestiging. Zij hebben een Totaal Vermogen van € 100.000,- en een RTV van 10%. De onderneming is voor 30% gefinancierd met Eigen Vermogen en voor 70% met Vreemd Vermogen. Het interestpercentage op de lening is 4%
Hoe groot is de REV?

Slide 27 - Open question

Opdracht
Totaal rendement = 10% x 100.000 = 10.000
Interestkosten = 4% x 70.000 = 2.800

Rendement op EV = 10.000 - 2.800 = 7.200

REV = 7.200 / 30.000 x 100 = 24,0%

Slide 28 - Slide

Hefboomeffect
RTV > IVV  is gunstig voor huidige aandeelhouder,
REV is dan groter dan RTV

Hoe groter de verhouding VV / EV hoe sterker het effect

Uitbreiding financieren met VV als IVV < RTV is gunstig voor huidige aandeelhouder

Slide 29 - Slide

Hefboomeffect
RTV - IVV is interestmarge

VV / EV is hefboomfactor

( RTV - IVV ) x VV/EV is hefboomeffect

Totale formule: REVvb = RTVvb + ( RTVvb - IVV ) x VV/EV


Slide 30 - Slide

Hefboomeffect
Totale formule: REVvb = RTVvb + ( RTVvb - IVV ) x VV/EV

REVvb = 10 + ( 10 - 4 ) x 70 / 30
REVvb = 24,0


Slide 31 - Slide

Hefboomeffect
Positief, gunstig als RTV > IVV 
Negatief, ongunstig als RTV < IVV

Zie schema blz 105

Let op: bij berekeningen hefboomeffect altijd voor aftrek belasting, vb


Slide 32 - Slide

Uitbreiden met VV kan natuurlijk niet onbeperkt:
- Is de RTV op de uitbreiding wel even hoog als we gewend zijn?
- Interestkosten hebben negatief effect op nettowinst
- Rente- en aflossingsverplichtingen verlagen de liquiditeit
- Solvabiliteit daalt als VV stijgt
- Rente op vermogensmarkt kan stijgen

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Leerdoelen
H6 Fin. & Verslaggeving
en verder



Spoorboekje

  • Introductie
  • Reminder: SE 30 juni 
  • H5 F&V: ratio's/kengetallen
  • H6 'gluren bij de buren'
  • Accountant
  • Tijd LearnBeat H5/H6





timer
40:00

Slide 36 - Slide

De accountant
De accountant heeft een vertrouwens-
functie t.b.v. van de stakeholder. 

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

De 4 functies van de accountant
- Samenstellingsfunctie

- Beoordelingsfunctie

- Controlefunctie

- Adviesfunctie

Slide 39 - Slide

Samenstellingsfunctie
Verzamelen, verwerken, groeperen en samenvatten van financiële informatie tot een financieel overzicht. 

Gebaseerd op door de onderneming aangeleverde informatie. 

De accountant verstrekt een samenstellingsverklaring.

Slide 40 - Slide

Beoordelingsfunctie
De accountant voert ook een aantal controles uit.

De accountant verstrekt een beoordelingsverklaring. 

Slide 41 - Slide

Controlefunctie
Controle is toetsen aan de norm.

Is de informatie een getrouwe weergave van de werkelijkheid?

Slide 42 - Slide

Adviesfunctie
- Hulp bij financieringsaanvragen
- Waardebepalingen bij overnames
- opzetten van administratieve organisatie

Een accountant mag niet adviseren waar hij ook beoordeeld. 

Slide 43 - Slide

Planning H6 F&V
Ga in LearnBeat aan de slag met H6 F&V 

timer
25:00

Slide 44 - Slide