5.2 branden en blussen

5.2 branden en blussen
1 / 11
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 70 min

Items in this lesson

5.2 branden en blussen

Slide 1 - Slide

Wat is nodig voor een verbranding
Voor een verbranding heb je drie voorwaarden nodig:

1. Brandstof
2. Zuurstof
3. Ontbrandingstemperatuur (een 
voldoende hoge temperatuur)

Slide 2 - Slide

Blussen
Om een brand te blussen haal je gewoon 1 van de 3 brandvoorwaarden weg. 

Slide 3 - Slide

Vloeistofbrand blussen
Een vloeistofbrand mag je nooit blussen met water. 

De vloeistof drijft op het water waarmee je blust, waardoor je de brand alleen maar erger maakt en je krijgt een grote steekvlam. 

Slide 4 - Slide

blusmiddelen
water
zand
koolstofdioxide
schuim
poeder
blusdeken


Slide 5 - Slide

vaste brandstof
vloeibare brandstof
gasvormige brandstof
steenkool
Diesel
aardgas
spiritus
LPG
hout

Slide 6 - Drag question

Een vlam heeft zuurstof nodig om te branden
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

De vlam haalt zuurstof uit de lucht.
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz



Je moet altijd in het vuur blazen om een vlam feller te laten branden.


A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Wat is de temperatuur van de vlammen van brandend hout?
A
300 graden
B
hoger dan 300 graden
C
lager dan 300 graden
D
tussen kamertemperatuur en 300 graden

Slide 10 - Quiz

Wat is altijd nodig voor een brand?
A
brandstof en een temperatuur boven de ontbrandingstemperatuur
B
brandstof en zuurstof
C
brandstof, zuurstof en een temperatuur boven de ontbrandingstemperatuur
D
zuurstof en een temperatuur boven de ontbrandingstemperatuur

Slide 11 - Quiz