thema organen en cellen
De zeven levensverschijnselen zijn:
A
Ademhalen, Voeden, Uitscheiden, Bewegen, Waarnemen, Groeien, Voortplanten
B
Neus snuiten,Uitscheiden, Bewegen, Waarnemen, Groeien, Voortplanten, Voeden
C
Waarnemen, Groeien, Voortplanten, horen, voelen, zien, ademhalen
D
Voortplanten, groeien, bewegen, tandenpoetsen, uitscheiden, voortplanten,zien
1 / 11
Items in this lesson
De zeven levensverschijnselen zijn:
A
Ademhalen, Voeden, Uitscheiden, Bewegen, Waarnemen, Groeien, Voortplanten
B
Neus snuiten,Uitscheiden, Bewegen, Waarnemen, Groeien, Voortplanten, Voeden
C
Waarnemen, Groeien, Voortplanten, horen, voelen, zien, ademhalen
D
Voortplanten, groeien, bewegen, tandenpoetsen, uitscheiden, voortplanten,zien
Slide 1 - Quiz
Noem zoveel mogelijk levensverschijnselen
Slide 2 - Open question
Op de afbeelding zie je een:
A
Individu
B
Levensgemeenschap
C
Populatie
D
Ecosysteem
Slide 3 - Quiz
Wat is dit?
A
levensloop
B
levenscyclus
Slide 4 - Quiz
levend
dood
levenloos
spelende hond
omgevallen boom
steen
plastic rietje
kruipende mier
katoenen broek
een lijk
water
Slide 5 - Drag question
welke levensverschijnselen ken je?
Slide 6 - Mind map
Wat is een weefsel
A
Cellen in verschillende organen met een vorm en functie
B
de cellen in een orgaan
C
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie
Slide 7 - Quiz
Wat zijn organenstelsels?
A
Een deel van een organisme met 1 of meer functies
B
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie
C
Meerdere organen die samenwerken aan een taak
D
Het kleinste onderdeel van een organisme
Slide 8 - Quiz
lever
dunne darm
hart
maag
long
luchtpijp
dikke darm
Slide 9 - Drag question
ademhalings-
stelsel
skelet
bloedvaten-stelsel
spierstelsel
zenuwstelsel
verterings-stelsel
Slide 10 - Drag question
Zet op volgorde van groot naar klein
groot
klein
organenstelsel
cel
organisme
orgaan
