inval havo 3 - Leesvaardigheid (argumentatie uitleg + oefeningen)

ARGUMENTEREN
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

ARGUMENTEREN

Slide 1 - Slide

Vandaag
- Welkom + aanwezigheid
- Huiswerk bespreken (controleren + vragen)
- Herhaling lesstof standpunt, argument, argumentatiestructuur
- Aan de slag (eventueel huiswerk)

Slide 2 - Slide

Lesdoelen
- je kent het verschil tussen een standpunt en een argument;
- je kent het verschil tussen feitelijke en waarderende argumenten;
- je weet wat enkelvoudige, nevenschikkende en onderschikkende argumentatie is;
- je kunt standpunten en verschillende soorten argumentatie herkennen en benoemen in een tekst.

Slide 3 - Slide

Huiswerk bespreken

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Standpunt en argument
Een standpunt is wat je vindt over een bepaald onderwerp (m.a.w. je mening).

Een argument is een onderbouwing van je mening. Je geeft aan waarom je iets vindt om je mening sterker neer te zetten.

Slide 8 - Slide

Argumenten: feitelijk of waarderend?
Er zijn twee soorten argumenten: feitelijke en waarderende argumenten. Een feitelijk argument kun je controleren (het is waar of het is niet waar); een waarderend argument kun je niet controleren:
– Ik bestel liever een pizza bij de pizzakoerier in plaats van er zelf een te bakken, want bestellen is veel minder werk. (feitelijk argument)

– Ik bak liever zelf een pizza in plaats van er een bij de pizzakoerier te bestellen, want zelfgemaakte pizza’s vind ik lekkerder. (waarderend argument)

Slide 9 - Slide

Argumentatie-structuur

Slide 10 - Slide

Soms (vaak) lastig om het standpunt en het argument van elkaar te onderscheiden in een tekst.

Want en daarom zijn handige hulpmiddelen om het verschil te zien.
iedereen zou per direct moeten stoppen met roken.
roken is ontzettend slecht 
voor de gezondheid.

Slide 11 - Slide

1

2

3

4

We hebben al heel lang niet geshopt.
We zouden naar de stad moeten gaan.
Ik vind het  onaanvaardbaar dat hij een voldoende krijgt.
Hij heeft plagiaat gepleegd.
Iedereen zou per direct moeten stoppen met roken.
Roken is ontzettend slecht voor de gezondheid.
Iedereen zou The Hate U Give moeten lezen.
Je ervaart dan de grote rol die racisme nog in de VS heeft.

Slide 12 - Drag question

1

2

3

4

Het regent.
Het is verstandig een paraplu mee te nemen.
Je moet snel de tickets bestellen.
De concerten van Harry Styles zijn snel uitverkocht.
Je kunt je tijd beter besteden aan het leren.
Morgen maak je een ontzettend moeilijke toets.
Iedereen mag in Nederland zijn mening uiten.
In Nederland is iedereen gelijk.

Slide 13 - Drag question

Enkelvoudig
De eenvoudigste vorm van argumentatie. Een standpunt dat onderbouwd wordt door één argument.

Let op: blijf nagaan wat het standpunt is en wat het argument.

Slide 14 - Slide

Nevenschikkend (onafhankelijk)
De losse argumenten hebben niets met elkaar te maken. Het is een opsomming van argumenten om het standpunt te onderbouwen.

Slide 15 - Slide

Nevenschikkend (onafhankelijk)
De losse argumenten hebben niets met elkaar te maken. Het is een opsomming van argumenten om het standpunt te onderbouwen.
Het lezen van boeken is ontzettend belangrijk.
Het geeft je de kans avonturen te beleven die je anders nooit zou meemaken.
Door literatuur krijg je een grotere woordenschat.

Slide 16 - Slide

Onderschikkend
Je geeft niet alleen een argument, maar je geeft ook nog een uitleg of toelichting waarom dat argument klopt.

Slide 17 - Slide

Onderschikkend
Je geeft niet alleen een argument, maar je geeft ook nog een uitleg of toelichting waarom dat argument klopt. Deze toelichting of uitleg is een op zichzelf staand argument (subargument).
Het is belangrijk om huiswerk te maken.
Alleen door te oefenen zet je de stap van kennen naar kunnen.
Je brein heeft training nodig om de leerstof te begrijpen.

Slide 18 - Slide

Combinatie

Slide 19 - Slide

A Zij heeft ruim voldoende ervaring in het basisonderwijs.

B Deze sollicitante is zeker geschikt voor die functie van hoofdonderwijzer.

C De school wilde het aantal vrouwelijk collega’s vergroten.

D Ruime ervaring is nodig voor deze functie.

E Zij is een vrouw.

F Zij past goed in de samenstelling van het team wat betreft leeftijd.

A
B
C
D
E
F

Slide 20 - Drag question

Vandaag
- Welkom + aanwezigheid
- Huiswerk bespreken (controleren + vragen)
- Vervolg lesstof standpunt, argument, argumentatiestructuur
- Aan de slag (groepsopdracht)

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Let op: je moet alles verslepen!
enkelvoudig
combinatie
onderschikkend
onderschikkend
nevenschikkend (onafh)

Slide 24 - Drag question

A Lezen is een investering in de toekomst.

B Het lezen van boeken zou een belangrijkere rol op school moeten krijgen.

C Door veel te lezen ga nu en later meer begrijpen.

D In deze vluchtige tijd is het belangrijk om je soms van alle prikkels te ontdoen.

E Lezen zorgt voor ontspanning.

F Je leert je beter te verplaatsen in de gevoelens en gedachten van een ander.

A
B
C
D
E
F

Slide 25 - Drag question

Aan de slag - groepsopdracht
1. Je krijgt van de docent zo een aantal stellingen te zien. 
Kies er vier uit en schrijf je standpunt ten aanzien van deze stelling op het A3-blad.
2. Bedenk nu argumenten voor je standpunt op basis van de verschillende blokjesschema's.
3. Schrijf deze op het A3-blad op.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Huiswerk
Groepsopdracht!

Wat niet af is, is huiswerk voor de eerstvolgende les!

Slide 28 - Slide