2.4 Het Hellenisme

Het Hellenisme
1 / 19
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Het Hellenisme

Slide 1 - Slide

Inhoud 
  •  Alexander de Grote
  • Aantekeningen
  • Tips toets
  • Quizjeee

Slide 2 - Slide

Alexander De Grote
  •  Toen Phillippos (Macedonie) 338 v.chr  het leger van het Griekse poleis had verslagen-> oorlog beginnen tegen de Perzen.
  •  Zo kon hij laten zien dat hij zich een echte Griek voelde. -> dan zouden de Grieken niet in opstand tegen hem komen.
  • Voor hij zijn plannen kon uitvoeren werd hij vermoord -> zijn zoon Alexander volgt hem op.
  • Alexander wil voor eens en altijd de Griekse koloniën bevrijden van de Perzen
  • 334 v.Chr. stak Alexander Klein-Azië over -> hij veroverde het grote Perzische rijk. Hij kwam zelfs tot aan India.
  •  Alexander wilde samenwerken me Perzische edelen -> hij stierf voor hij zijn plannen kon uitvoeren. 

Slide 3 - Slide

Alexander de Grote in mozaïek
In die tijd was het heel speciaal om dat met mozaïek te maken.
wat komen we te weten?

Slide 4 - Slide

De reis van Alexander

Slide 5 - Slide

Het hellenisme 
  •  Veel soldaten bleven achter in de veroverde gebieden -> ze waren in dit nieuwe land veel belangrijker.  
  • Ook andere Grieken trokken naar de gebieden -> voor handel of om een soldaat te worden.
  • In nieuwe steden hadden Grieken vaak als enige burgerrecht -> zij vormden de bovenlaag van de samenleving, ze konden zich vasthouden aan de cultuur.
  • Als je iets wilde bereiken dat moest je de Grieks leren en probeer mee te doen met de Grieken.
  • De verspreiding van de Griekse cultuur over het hele rijk van Alexander De Grote noemen we het Hellenisme

Slide 6 - Slide

Tips Toets
- Periode, tijdvak en jaartallen.
- Belangrijke gebeurtenissen: Alexander, oorlogen, conflicten Athene en Sparta, koning Minos en slag bij Marathon
- Donkere eeuwen.
- Bestuursvormen: tirannie, monarchie, oligarchie, aristocratie, democratie.
- Spartaanse opvoeding
- Taal en godsdienst.
- Bekende leiders.
- Hellenisme

Slide 7 - Slide

Van wanneer waren de donkere eeuwen?
A
1200- 800 v.chr
B
550 v.chr-650 n.chr
C
1100-800 v.chr
D
1750-810 v.chr

Slide 8 - Quiz

Noem 2 kenmerken van de Minoïsche cultuur.

Slide 9 - Open question

Noem 2 kenmerken van stadstaten.

Slide 10 - Open question

Wie was de opvolger van Peisistratos?
A
Kleisthenes
B
Hippias
C
Was de laatste van ons hoofdstuk.
D
Solon

Slide 11 - Quiz

Waarom waren er veel verschillende stadstaten in Griekenland?

Slide 12 - Open question

Wat betekend monarchie?
A
Grote groep mensen van adel bestuurt.
B
De koning regeert.
C
Het volk regeert
D
Kleine groep van adel bestuurt

Slide 13 - Quiz

Hoe noemen we de Spartaanse soldaten?

Slide 14 - Open question

Wie mochten stemmen in Athene?
A
Vrouwen, slaven en kinderen.
B
Iedereen want er was democratie. (duhhh)
C
Alleen Atheense mannen.
D
Alleen Atheense vrije mannen.

Slide 15 - Quiz

In Athene werd er vergaderd in …
A
de Senaat
B
De Tweede kamer
C
De Volksvergadering
D
De Staten-Generaal

Slide 16 - Quiz

Athene heeft een:
A
directe democratie
B
indirecte democratie

Slide 17 - Quiz

Wat is Hellenisme?
A
De verspreiding van de Romeinse cultuur
B
De verspreiding van de Macedonische cultuur
C
De verspreiding van de Griekse cultur
D
De verspreiding van de Egyptische cultuur

Slide 18 - Quiz

Veel succes met de toets!!
:)

Slide 19 - Slide