H8 Leven en werken in het Romeinse Grootrijk

H8 Leven en werken in het Romeinse Grootrijk
1 / 43
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisSecundair onderwijs

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

H8 Leven en werken in het Romeinse Grootrijk

Slide 1 - Slide

VRAAG 1
Hoe evolueerde de Romeinse economie door de veroveringen?


Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

De Romeinen waren zowel akkerbouwers als veetelers
A
Juist
B
Fout

Slide 4 - Quiz

De Romeinse economie was een landbouweconomie
A
Juist
B
Fout

Slide 5 - Quiz

Landbouw gebeurde bij de Romeinen enkel op grote landerijen
A
Juist
B
Fout

Slide 6 - Quiz

Er was weinig waardering voor het werk van landbouwers
A
Juist
B
Fout

Slide 7 - Quiz

Opdracht 1 p.150

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Welke bevolkingsgroepen zorgden voor de grote bevolkingsgroei in Rome tussen 350 v.C. en 100?

Slide 10 - Open question

Beluister het audiofragment 
Graaninvoer in Rome p.151

Slide 11 - Slide

Welk product wordt er ingevoerd?

Slide 12 - Open question

Wat is de reden dat dit product moet ingevoerd moet worden?

Slide 13 - Open question

Welk soort product wordt er ingevoerd?
A
basisproduct en afgewerkt product
B
luxeproduct en afgewerkt product
C
luxeproduct en natuurlijk product
D
basisproduct en natuurlijk product

Slide 14 - Quiz

Wat is de herkomst van dit product?

Slide 15 - Open question

opdracht 2 b p.151

Slide 16 - Slide

BESLUIT
Rome was aanvankelijk een eenvoudige landbouwsamenleving.
Door veroveringen was er een enorme bevolkingsgroei in Rome: slaven en arme boeren.
Graaninvoer was nodig om alle mensen in Rome te kunnen voeden.

Slide 17 - Slide

De Romeinse economie was een landbouweconomie
A
juist
B
fout

Slide 18 - Quiz

De Romeinen waren zowel akkerbouwers als veetelers
A
juist
B
fout

Slide 19 - Quiz

In Rome werd er voldoende voedsel geproduceerd om de stadsbevolking te kunnen voeden
A
Juist
B
Fout

Slide 20 - Quiz

VRAAG 2
Hoe organiseerden de Romeinen hun economie?


Slide 21 - Slide

Opdracht 3 p.152: groepswerk
Ga na welke producten de Romeinen verhandelden.

Senator
Scheepslosser
Architect
Schoenmaker
Stoffenverver

Slide 22 - Slide

Handel in het Romeinse rijk, 2de eeuw LWB p.153

Slide 23 - Slide

De Romeinse import (invoer van producten) was grootschalig
A
Juist
B
Fout

Slide 24 - Quiz

De Romeinse export (uitvoer van producten) was kleinschalig
A
Juist
B
Fout

Slide 25 - Quiz

Rome was vooral...
A
Producent
B
Consument

Slide 26 - Quiz

De veroverde gebieden waren vooral
A
Producent
B
Consument

Slide 27 - Quiz

Rome kon dankzij de veroveringen goedkoop aan grondstoffen komen.
A
Juist
B
Fout

Slide 28 - Quiz

Rome beschouwde de veroverde gebieden als volwaardige handelspartners.
A
Juist
B
Fout

Slide 29 - Quiz

Opdracht 4 p. 154-155
Werken aan geschiedenis: Wat de Romeinse pot schaft

Voorbereiding per 2


Slide 30 - Slide

Opdracht 5 p.156
Romeinse munten: de euro van de klassieke oudheid

Slide 31 - Slide

a) Hoe heeft het Romeinse geld zich kunnen verspreiden?
  • Handelaars deden zaken in alle uithoeken van het rijk en betaalden daar met munten.
  • Soldaten werden overal in het rijk met Romeinse munten betaald.
b) Waarom bevorderde de uitbreiding van het rijk een geldeconomie?
Handelaars kochten goederen in Gallië die ze met Romeinse munten konden betalen.
Soldaten konden met hun soldij in alle hoeken van het rijk betalen.
Op verschillende plaatsen in het veroverde gebied werden mijnen geopend.





Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

VRAAG 3
Welke rol speelden slaven in de Romeinse economie?


Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Wat waren de taken van een slaaf?
  • Huishoudelijke taken
  • Werken op het land
  • Werken in de mijn
  • Werken als prostituee
  • Persoonlijke slaaf / assistent
  • Secretaris, schrijver, boekhouder, leraar,...

Slide 37 - Slide

Slavenhandel leverde niet veel op
A
Juist
B
Fout

Slide 38 - Quiz

De slavenaanvoer was eerder beperkt.
A
Juist
B
Fout

Slide 39 - Quiz

Het waren vooral rijke Romeinen die veel slaven gebruikten.
A
Juist
B
Fout

Slide 40 - Quiz

Slaaf bleef je tot je dood.
A
Juist
B
Fout

Slide 41 - Quiz

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide