Context van de zorgvrager Les 4 MW

Context van de zorgvrager
Les 4
1 / 46
next
Slide 1: Slide
VerzorgingHoger onderwijs

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Context van de zorgvrager
Les 4

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Video

This item has no instructions

Ontwikkeling
bij kinderen

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

12.5 Ontwikkeling van het kind
  • Zuigeling/baby: Tot 18 maanden
  •  Peuter: 18 mnd tot 3 jaar 
  • Kleuter: 3 tot 5 jaar
  • Schoolkind: 6 tot 12 jaar
  • Puber: 12 tot +-18 jaar
  • Adolescent: 18 jaar tot +-25 jaar

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

12.5 Ontwikkeling van het kind
3 domeinen:
  • Lichamelijk ontwikkeling
  • Cognitieve ontwikkeling
  • Persoonlijkheid & sociale ontwikkeling

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

12.5.1 Zuigeling/baby
12.5.1.1 Lichamelijke ontwikkeling. 
  • Rollen: 4 maanden
  • Rechtop zitten: 6 maanden
  • Kruipen: 9 maanden
  • Alleen rechtop staan: 11 maanden
  • Lopen: 14 maanden 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Zuigeling/baby
12.5.1.2 Cognitieve ontwikkeling
  • Reflexen en effecten: baby ervaart reflex.
  • Doelgericht: V/A 6-7 maanden.
  • Objectpermanentie: V/A 8 maand 
  • Taalontwikkeling: huilen 1ste – nabootsen geluidjes – 5-9mndn klanken – V/A 9 mnd brabbelen.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Zuigeling/baby
12.5.1.3 Persoonlijkheids- en sociale ontwikkeling
  • Reactiepatronen.
  • V/A 10 weken eerste sociale lach.
  • 6 maanden: lachen naar iedere kennis

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

12.5.2. Peuter
12.5.2.1 Lichamelijke ontwikkeling
  • Steeds langzamer groeien
  • Motoriek zal verfijnen – evenwichtigere loop – klimmen 
  • Fijne motorische bewegingen
  • 3de jaar: voelt wanneer hij moet plassen, oefenen, zindelijkheidstraining kan vanaf 2 jaar

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Peuter
12.5.5.2 Cognitieve ontwikkeling.
  •  Originele kijk op de wereld
  • Geduld: als hij eerst iets verkeerd doet, leert hij hier uit – niet te rap met oplossing komen!

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Peuter
12.5.2.3 Persoonlijkheids- en socialeontwikkeling.
  • Peuterpubertijd
  • Compromis tussen veiligheid en ontdekking
  •  Grenzen uitproberen (grenzen stellen=veiligheid)
  • Zelfstandigheid
  • Verlegenheid

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Welke herkenningspunten herkennen jullie? Baby - Peuter?

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

12.5.3 Kleuter
12.5.3.1 Lichamelijke ontwikkeling.
  • 3 jaar: gedrongen – ong. 15kg – 90 cm lang
  • 20 cm groeien
  • Lichaam groeit trager
  • Stevigere spieren 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Kleuter
12.5.3.2 Cognitieve ontwikkeling.
  • Verklaringen voor gebeurtenissen geven
  • Moeite met oplossen van problemen 
  • Hele verhaallijnen bedenken

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Kleuter
12.5.3.3 Persoonlijkheids-en sociale ontwikkeling.
  • Meer bewust van eigen 'ik'
  • Aan regels houden
  • Leiden door emoties
  • Samenspelen belangrijk
  • Wisselende vriendschappen
  • Inleven in anderen moeilijk

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

12.5.4 Schoolkind
12.5.4.1 Lichamelijke ontwikkeling
  • Meisjes ‘lopen voor’ 
  • Baby-vet verdwijnt – kind ‘strekt uit’
  • Tanden wisselen
  • Spierbeheersing en motoriek
  • Hogere reactiesnelheid
  • Fijne motoriek

Slide 16 - Slide

 Meisjes ‘lopen voor’ qua toename LGW/lengte
 Lichaamsverhoudingen zoals bij volwassene – baby-vet verdwijnt – kind ‘strekt uit’
 Tanden wisselen: op 12 jaar blijvend gebit
 Spierbeheersing en motoriek: beter
 Hogere reactiesnelheid
 Fijne motoriek: behendigheidsactiviteiten

Schoolkind
12.5.4.2 Cognitieve ontwikkeling.
  • 6 jaar: schoolrijp – lang stilzitten/inzet/resultaten behalen…
  • Geheugen werkt goed
  • Duidelijke grens tussen fantasie en werkelijkheid 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Schoolkind
12.5.4.3 Persoonlijkheids- en sociale ontwikkeling.
  • Identificatie niet enkel met personen maar ook met groepen en instellingen.
  • Normen en waarden omgeving
  • Werken met medeleerlingen
  • Sociale omgeving vergroot
  • Leeftijdsgenoten zijn zéér belangrijk (zelfbeeld)

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Welke herkenningspunten herkennen jullie? Kleuter - Schoolkind?

Slide 19 - Open question

This item has no instructions

12.5.5 Puber
12.5.5.1 Lichamelijke ontwikkeling.
  • Serieuze lichamelijke veranderingen 
  • Groeispurt
  • Seksuele rijping
  •  Niet thuis voelen in eigen lichaam

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Puber
12.5.5.2 Cognitieve ontwikkeling
  • Leren op verschillende manieren denken over de wereld
  • Abstract denken
  • Logisch redeneren
  • Hypotheses maken
  • Experimenteel en oplossend denken

Slide 21 - Slide

 Experimenteel en oplossend denken
   Kritische blik & intellectuele vooruitgang  zelfbeeld

Puber
12.5.5.3 Persoonlijkheid en sociale ontwikkeling.
  • Nog meer oriënteren op leeftijdsgenoten
  • “Horizontale” relatie met ouders
  • vriendengroep= kliek

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

12.5.6 Adolescent
12.5.6.1 Lichamelijke ontwikkeling.
  • Lichamelijk volledig ontwikkeld
  • Fysiek in staat tot nageslacht

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Adolescent
12.5.6.2 Cognitieve ontwikkeling.
  • Relativeren
  • Alle kennis wordt getoetst , wereld ordenen, persoonlijke stijl
  • Soms toename creativiteit

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Adolescent
12.5.6.3 Persoonlijkheid en sociale ontwikkeling.
  • Niet vastzetten in rolpatronen 'volwassenen'
  • Jeugdige vasthouden
  • Geleidelijk stappen zetten naar volwassen leven

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Welke herkenningspunten herkennen jullie? Puber - Adolescent?

Slide 26 - Open question

This item has no instructions

13. Residentiële zorg.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

13.1 Algemeen
  • Ouderen die niet thuis kunnen blijven wonen
  • In WZC terecht.
  • Spreken over bewoners
  • Dagprijs betalen
  • Dagprijs kan verschillen (zie cursus: voorbeeld kosten) 
  • Tussenkomst OCMW
  • Verschillende disciplines

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Som voor volgend departement VERZORGING enkele BEROEPEN op die je kan tegenkomen in een WZC?

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Som voor volgend departement ADMINISTRATIE enkele BEROEPEN op die je kan tegenkomen in een WZC?

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Som voor volgend departement FACILITEITEN enkele BEROEPEN op die je kan tegenkomen in een WZC?

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

13.2 Opname in WZC
  • ZV is hulpbehoevend = opname WZC 
  • Opnameprocedure verschilt: 
   1. Inschrijven op wachtlijst
   2. Intakegesprek met rondleiding in WZC
   3. Opname wordt gepland
   4. Bewoner wordt opgenomen in WZC

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Redenen
voor opname WZC?

Slide 33 - Mind map

This item has no instructions

13.3 Impact van een verhuis naar WZC

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Welke impact heeft een verhuis naar WZC op de PRIVACY?

Slide 35 - Open question

This item has no instructions

Welke impact heeft een verhuis naar WZC op de IDENTITEIT?

Slide 36 - Open question

This item has no instructions

Welke impact heeft een verhuis naar WZC op SOCIALE CONTACTEN?

Slide 37 - Open question

This item has no instructions

Welke impact heeft een verhuis naar WZC op FYSIEKE ACTIVITEIT?

Slide 38 - Open question

This item has no instructions

13.3.2 Voor de familie.
  • Heel lang voor familie lid gezorgd
  • Nu uit handen moeten geven

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

14. Dagverzorgingscentrum
  • Overdag opvang en verzorging
  •  1 of meerdere dagen per week
  • Medewerkers helpen bij wassen en verzorging 
  • Warme maaltijd en vervoer
  • 3 grote groepen:
  •  Gewone dagverzorgingscentra
  •  Dagverzorgingscentra uitgebaat door gezins- of thuiszorgdienst
  •  Dagverzorgingscentra voor cliënten met een chronische aandoening

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Welke voor- of nadelen kan een dag-verzorgingscentrum hebben?

Slide 41 - Open question

This item has no instructions

KOPPELING SYNTHESE
INSTITUTIONELE CONTEXT

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Casus C. Institutioneel
“C. woont zoals gezegd in een WZC. Hier krijgt ze persoonsverzorging. Ze krijgt hulp aan de lavabo. Er is een grote valangst, C. mag niet te veel nadenken over haar verplaatsingen of ze is in paniek. De kiné komt met haar 2 maal per week wandelen op de gang, dit gaat prima. Na het opstaan is het moeilijker om C. te motiveren. C. draagt een inlegger (inco) en wordt geholpen bij de toiletgang. Ze krijgt dagelijks een zakje Movicol om beter stoelgang te kunnen maken.
C. heeft het best naar haar zin in het WZC. Ze kent veel VZ, ze doet haar best om de namen te onthouden van de VZ die haar nauw aan het hart liggen. Ze bidt soms voor hen! Zo heeft ze van harte gebeden voor mij voor een man. Ze vond dat ik een man nodig had :)

… zie volgende slide”

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Casus C. Institutioneel
“Het is belangrijk om C. goed te sturen (PAH). Ze heeft concrete instructies nodig voor het draaien in bed ‘s nachts, anders is ze snel in paniek.
C. kan in het WZC genieten van de aangeboden huishoudelijke diensten. Deze worden voor haar gedaan door de poets- en keukendienst. De was wordt naar de wasserij gebracht.
C. Komt uit een erg traditioneel gezin. Door haar ziekte, was het voornamelijk haar man die het gezin ‘in goede banen leidde’. De zoon vertelde me dat C. ooit eens halsoverkop naar de zee is getrokken omdat ze toen verliefd was op een andere man. Toen ik zei: ‘dat moet moeilijk geweest zijn voor jullie’, barstte de zoon in tranen uit. (NAGY: erkenning bij de dimensie relationele ethiek). Je zou kunnen spreken van een onbedoelde ‘verwaarlozende’ opvoedingsstijl. Dit omdat C. er uiteraard niet aan kan doen dat ze ziek is.
… zie volgende slide”

Slide 44 - Slide

This item has no instructions

Casus C. Institutioneel
“Momenteel is er sprake van het restgezin. C. haar partner is al geruime tijd overleden.
Het is moeilijk voor mij om een type te plaatsen op het gezin; maar ik vrees dat er dikwijls sprake was van het ‘loszand’ gezin, dit omdat voor de gezinsleden de basisveiligheid soms ontbrak door de ziekte van C.
Alle afspraken worden met de zoon gemaakt, een ex-politieagent en een heel aangename man. De zoon komt elke week op bezoek na de markt (zie verder in de sociale context).
Er is ook nog een dochter, die in het buitenland woont en zo haar eigen weg heeft ingeslagen.”

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

D. DE SOCIALE CONTEXT
VOLGENDE LES

Slide 46 - Slide

This item has no instructions