PA2-H2+1 - OEFENINGEN
1 / 13
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Kijk naar het plaatje.
Welke uitspraak past het best bij?
Welke uitspraak past het best bij?
A
¿Me trae?
B
¡Qué aproveche!
C
No, gracias
D
Yo quiero
Slide 2 - Quiz
¿Qué es esto?
A
un poco de carne
B
un poco de pescado
C
una paella
D
un bocadillo
Slide 3 - Quiz
Leg uit in je eigen woorden wat betekent 'tener hambre'
Slide 4 - Open question
en el restaurante
con amigos
en casa
el menú del día
jugar al fútbol
el plato del día
¿me trae?
salir el fin de semana
hacer los deberes
de primero...
comer sano
pasarlo bien
Slide 5 - Drag question
Qué
Quién
Cómo
Cuándo
Cuál
Por qué
Cuánto
Wat
Wie
Hoe
Wanneer
Welke
Waarom
Hoeveel
Slide 6 - Drag question
Luister en schrijf jouw reactie in het Spaans
Slide 7 - Open question
Luister en selecteer de juiste optie.
Welke werkwoord past hier
het best op?
Welke werkwoord past hier
het best op?
A
gustar
B
querer
C
tener sed
D
hacer
Slide 8 - Quiz
Kies de juiste optie om de zin af te maken.
'........... pollo y ensalada, por favor'
'........... pollo y ensalada, por favor'
A
Me gusta
B
Para mí
C
De primero
D
De nada
Slide 9 - Quiz
Kies de juiste optie
'......... la sopa de tomate, por favor'.
'......... la sopa de tomate, por favor'.
A
De primero
B
No quiero
C
De postre
D
Para beber
Slide 10 - Quiz
Vertaal deze zin naar het Spaans
'Ik heb het leuk gehad.'
'Ik heb het leuk gehad.'
Slide 11 - Open question
Kijk naar het plaatje.
Welke uitspraak past het best bij?
Welke uitspraak past het best bij?
A
¿Algo más?
B
¡Qué aproveche!
C
Adiós
D
Tengo sed
