A] Vertaal eerst de zin. Kies dan of eu (gehad) of été (geweest) daarin past. B] Het werkwoord achter de zin moet in de passé composé gezet worden. Let op: op de stippellijn moeten dus 2 woorden komen te staan: hulpwerkwoord + voltooid deelwoord. Voorbeeld: "Nous __________un cadeau (avoir)" --> Nous avons eu un cadeau C] Kijk goed naar het pers.vnw in het antwoord. Vervolgens moet je "ne....pas" op de juiste plek zetten. Voorbeeld: "Tu as parlé? > Non, je n'ai pas parlé"
Faire: exercice 12 > Schrijf in je schrift 3 zinnen waar je geweest bent/gehad hebt/gedaan hebt + 3 x wat je niet gedaan hebt. --> volgende les voeren we de gesprekjes.
timer
4:00
Slide 10 - Slide
Check: Objectifs d'apprentissage
Aan het einde van deze les .....
.... kan ik de passé composé van être & avoir correct gebruiken.
.... heb ik de rijtjes van de werkwoorden: avoir, être, parler &aller in mijn online schrift gezet.
.... heb ik geoefend met de werkwoorden via www.verbuga.eu
Slide 11 - Slide
Sortir de la salle de classe
Verlaten klaslokaal:
Laptop dicht
Spullen in de tas
Papiertjes etc opruimen (ook grond) & in prullenbak/papierbak