Gs havo - herhaling tijdvak 7

Tijdvak 7
Tijd van pruiken en revoluties
1 / 18
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Tijdvak 7
Tijd van pruiken en revoluties

Slide 1 - Slide

Welke ontwikkeling uit een eerder tijdvak leidde tot de Verlichting?

Slide 2 - Open question

Waar vertrouw je op bij het rationalisme?
A
God
B
de overheid
C
je eigen verstand
D
de wetenschap

Slide 3 - Quiz

Noem een verschil tussen de Wetenschappelijke Revolutie en de Verlichting

Slide 4 - Mind map

Waar had de Verlichting vooral invloed op?
A
sociale verhoudingen
B
politiek
C
economie
D
religie

Slide 5 - Quiz

Wat is GEEN Verlichtingsideaal?
A
Alle mensen hebben gelijke rechten waarmee zij geboren worden
B
De kerk en de staat moeten van elkaar gescheiden worden
C
De samenleving is gebaseerd op erfelijkheid
D
De hoogste macht moet bij het volk liggen (volkssoevereiniteit)

Slide 6 - Quiz

Leg in je eigen woorden
het 'droit divin' uit.

Slide 7 - Open question

Sleep de standen en kenmerken naar de juiste plek
Kenmerken
Standen
Geestelijkheid
Adel
Burgers en boeren
Betaalt geen belasting
Betaalt geen belasting
Betaalt wel belasting
Heeft geen privileges

Slide 8 - Drag question

Op de afbeeldingen zie je Catharina de Grote en Frederik de Grote
Wat hebben zij gemeenschappelijk?
(antwoord geven in volgende dia)

Slide 9 - Slide

Wat hebben Catharina de Grote en Frederik de Grote gemeenschappelijk? Het heeft te maken met hun wijze van besturen.

Slide 10 - Open question

Wat is verlicht absolutisme?

Slide 11 - Mind map

Zet de (meest passende) kenmerken bij de juiste revolutie
Amerikaanse Revolutie
Franse Revolutie
1789 - 1815
1776 - 1783
No 
taxation without representation
Vrijheid, gelijkheid, broederschap
Vooral binnenlands
Kolonie versus moederland
Onaf-hankelijkheid
Veel wisselende staatsvormen
Volks-soevereiniteit

Gelijke rechten

Nieuwe grondwet

Slide 12 - Drag question

Waar staan de fases van de Franse Revolutie in de juiste volgorde?
const. mon. = constitutionele monarchie
A
terreur - const. mon. - Napoleon - republiek
B
const. mon. - republiek - terreur - Napoleon
C
republiek - const. mon. - Napoleon - terreur
D
Napoleon - const. mon. - terreur - republiek

Slide 13 - Quiz

Leg uit wat een constitutionele monarchie is.
timer
0:30

Slide 14 - Open question

Geef minstens drie kenmerken van een plantagekolonie
timer
0:40

Slide 15 - Open question

Welke begrippen of namen ken je die verband houden met het abolitionisme?

Slide 16 - Mind map

Wat was de verlichtingsgedachte die en grondslag lag aan de afschaffing van de slavernij?
A
Altijd op je eigen verstand vertrouwen
B
Het volk moet de hoogste macht hebben
C
Kerk en staat moeten van elkaar gescheiden worden
D
Alle mensen worden geboren met gelijke rechten

Slide 17 - Quiz

Hoe heet de herdenking van de slavernij die nog jaarlijks wordt gevierd?
A
De slavernij wordt nog herdacht met Keti Koti.
B
De slavernij wordt herdacht met Sint Maarten.
C
De slavernij wordt herdacht met het Suikerfeest.
D
De slavernij wordt niet meer herdacht.

Slide 18 - Quiz