Week 8 les 1

Anatomie, Fysiologie en Pathologie 


Leerjaar 1

1 / 17
next
Slide 1: Slide
Anatomie Fysiologie PathologieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Anatomie, Fysiologie en Pathologie 


Leerjaar 1

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Aan het eind van de les kan je:
  • De werking van diverse categorieën medicatie voor hart- en vaatziekten benoemen, zoals diuretica, bètablokkers, nitraten, hartglycosiden, calciumantagonisten en anti-aritmica.



Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Vorige les
Wat houdt het RAAS-systeem in?

Welke medicijnen werken op het RAAS-systeem?

Wat is de belangrijkste bijwerking van deze medicijnen?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Angiotensine-I
Angiotensine-II
Renine
Aldosteron

Slide 4 - Drag question

Waar hoort het ACE enzym te staan?
Hoe werken dan ACE remmers?
Waar werken Angiotensinereceptorblokkers op?
Hartmedicatie
Welke categorieën hartmedicatie zijn er?
  • Diuretica: hartfalen, hypertensie, diabetes(?)
  • Nitraten: angina pectoris
  • Bètablokkers: angina pectoris, hypertensie, hartritmestoornissen 
  • Calciumantagonisten: angina pectoris, hypertensie
  • Hartglycosiden: hartfalen, hartritmestoornissen
  • Anti-aritmica: hartritmestoornissen
  • ACE-remmers/AT1-antagonisten: hartfalen, hypertensie

Slide 5 - Slide

Diabetes = suikerziekte. De glucose stofwisseling is verstoord. Diabetes is een risico factor voor hart- en vaatziekten omdat de aterio sclerose sneller gaat dan bij mensen zonder diabetes.

Hoge concentraties bloedglucose versnellen de vorming van stuggere vaatwanden. Hierdoor ontstaan er sneller scheurtjes en blijft de plaque hangen.

Diuretica vermindert druk op de vaten door meer uitstroom – minder belasting hart en vaten, men wil de kans zoveel mogelijk verkleinen dat de vaten slechte delen/ scheuren gaan vertonen.

Naamgeving hartmedicatie
Onthoud de volgende ezelsbruggetjes:
  • Nitraten: bevat nitro-/nitraat
  • Bètablokkers: -lol
  • Calciumantagonisten: vaak -pine (niet altijd)
  • ACE-remmers: -pril
  • Angiotensinereceptorblokkers: -sartan

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Hartmedicatie  opdrachten
Pak het schema Medicijnen HVZ + vragen HVZ er bij via Cumlaude


Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Medicijnen HVZ (1)
Hartglycosiden: Bij ritmestoornissen en hartfalen
  • Verbetert de pompkracht van het hart en daardoor
rustige en regelmatige hartslag.
  • Bijwerkingen: Hoofdpijn, diarree, overdosering
(Smalle therapeutische breedte)
  • Voorbeeld: Digoxine

Slide 8 - Slide

Kans op overdosering
Hartglycosiden worden door de nieren uitgescheiden. Bij oudere mensen neemt de nierfunctie af, waardoor de risico’s dan extra groot zijn.
De giftigheid van digoxine neemt toe in combinatie met bepaalde plasmiddelen. De meeste plaspillen verlagen namelijk de hoeveelheid kalium in het bloed. Een tekort aan kalium maakt de hartspier extra gevoelig voor digoxine. (gevaar voor overdosering) met als klachten hoofdpijn en diarree. (Bij deze klachten en gebruik digoxine: altijd HA contact)

Medicijnen HVZ (2)
Nitraten: Bij angina pectoris
  • Hebben een vaatverwijdende werking
  • Voorbeelden:
    Sublinguaal,  spray in de mond  en tabletten (isosorbidenitraat)/ spray of pleister (Nitroglycerine) 
  • Bijwerkingen: Rood gezicht, hoofdpijn, orthostatische hypotensie

Slide 9 - Slide

Nitroglycerine kan mbv pleisters via de huid worden toegediend. De pleisters bevatten nitroglycerine die in kleine doses wordt afgegeven. Een probleem is dat het lichaam went aan de nitraten. Daarom wordt om gewenning tegen te gaan aangeraden om in de nacht (minder kans op aanval) geen pleister te gebruiken.
Bij een onderhoudsbehandeling wordt om bovenstaande reden aangeraden om de laatste dagdosis vlak na avondeten te nemen en dan de pleister te verwijderen.
Bijwerkingen: hoofdpijn, rood gezicht, orthostatische hypotensie (kortdurend duizelig bij overeind komen)

Medicijnen HVZ (3)
Diuretica/plastabletten: Bij hartfalen en hypertensie
  • Zorgt voor vermindering van bloedvolume
  • Bijwerking: orthostatische hypotensie
  • Voorbeelden: furosemide, bumetanide, 
    hydrochloorthiazide, chloortalidon en
    spironolacton.



Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Medicijnen HVZ (4)
Bètablokkers: Bij angina pectoris, hypertensie en hartritmestoornissen
  • Verlagen hartfrequentie en weerstand van bloedvaten
  • Bijwerkingen: koude handen/voeten, orthostatische hypotensie, moeheid
  • Voorbeelden: atenolol (vaak gebruikt in combi met chloortalidon), 
    bisoprolol, metoprolol

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Medicijnen HVZ (5)
Calciumantagonisten: Bij angina pectoris en hypertensie
  • Minder samentrekking hart- en bloedvatspiercellen
  • Minder sterke samentrekking hart en lagere bloeddruk
  • Bijwerkingen: hoofdpijn, oedeem, rood gezicht, orthost. hypotensie en verergering bij maagklachten.
  • Voorbeelden: amlodipine, nifedipine


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Medicijnen HVZ (6)
ACE-remmers: Bij hartfalen en hypertensie
  • Werkt via de nieren: minder bloedvolume en meer verwijding bloedvaten
  • Bijwerking: prikkelhoest
  • Voorbeelden: Enalapril, Captopril en Lisinopril

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Medicijnen HVZ (7)
Angiotensinereceptorblokkers: Bij hartfalen en hypertensie
  • Werkt via de nieren: blokkeren de werking van Angiotensine-II. Waardoor er geen bloedvatvernauwing ontstaat en er geen water en zout wordt vastgehouden met als gevolg dat de bloeddruk daalt. 
  • Bijwerking: geen belangrijke 
  • Voorbeeld: Candesartan
  • Vaak in combinatie met diuretica

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Hartmedicatie (8)
Anti-aritmica: Amiodaron
  • Vaak in combinatie met antistolling
  • Laat hart langzamer en regelmatiger kloppen
  • Zijn NIET in staat om de oorzaak weg te nemen


Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

https://bingobaker.com/view/3741074 
Huiswerk
  1. Leren van de LessonUp/ hoofstukken/opdrachten
  2. (Af)maken Expert College Pathologie – Hartfalen 
  3. (Af)maken Expert College Pathologie – Perifeer Vaatlijden

Slide 17 - Slide

This item has no instructions