Week2_Dinsdag_3H_Poezie_Gedicht schrijven

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Doel van de les
Je leert:
- beeldspraak in een gedicht toe te passen
- stijlfiguur in een gedicht toe te passen
- je test je kennis over de theorie (kahoot!)

Slide 3 - Slide

Beeldspraak (4)
Vergelijking
Metafoor
Personificatie
Metonymie

Slide 4 - Slide

Stijlfiguren (4)
Tegenstelling (antithese)
Herhaling (repetitio)
Opsomming (enumeratio)
Overdrijving (hyperbool)


Slide 5 - Slide

Gedicht beluisteren
Je gaat zo naar een fragment kijken, denk na over de volgende vragen:

Waar gaat het gedichtje over? 
Wat voor gevoel wekt dit gedicht bij je op?

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Zie je beginrijm/alliteratie, middenrijm/assonantie of eindrijm in dit gedicht?
Onder de maan schuift de lange rivier 
Over de lange rivier schuift moede de maan
Onder de maan op de lange rivier schuift de kano naar zee

Langs het hoogriet
langs de laagwei
schuift de kano naar zee
schuift met de schuivende maan de kano naar zee
Zo zijn ze gezellen naar zee de kano de maan en de man
Waarom schuiven de maan en de man getweeën gedwee naar de zee



Slide 8 - Slide

Zie je beginrijm/alliteratie, middenrijm/assonantie of eindrijm of  in dit gedicht?
Onder de maan schuift de lange rivier 
Over de lange rivier schuift moede de maan
Onder de maan op de lange rivier schuift de kano naar zee

Langs het hoogriet
langs de laagwei
schuift de kano naar zee
schuift met de schuivende maan de kano naar zee
Zo zijn ze gezellen naar zee de kano de maan en de man
Waarom schuiven de maan en de man getweeën gedwee naar de zee



Slide 9 - Slide

Redenen waarom schrijvers hun verhalen schrijven:

1. Ze willen hun gevoel uiten. 
2. Ze willen de lezer vermaken.
3. Ze willen informeren.
4. Ze willen iemand overtuigen van een standpunt.
5. Ze willen iets veranderen in de wereld.
Als ze denken aan een bepaald onderwerp, maakt ze dat bijvoorbeeld boos, verontwaardigd of juist blij. Sommige schrijvers vertellen hierover graag op een humoristische manier aan hun lezers, anderen doen dat liever serieus.

Slide 10 - Slide

Wat ga je doen? 

1. Bedenk een reden waarom je een gedicht gaat schrijven.
2. Kies een onderwerp. 
3. Maak een mindmap bij dat onderwerp (schrijf bijvoorbeeld in steekwoorden emoties die in je opkomen, personen, gebeurtenissen, een grap, je visie, enzovoort).
4. Bedenk wat voor stijlfiguren of beeldspraak je in je tekst kunt verwerken.
5. Kies een gedichtvorm. 
6. Schrijf nu een eerste versie van je gedicht.

Slide 11 - Slide

Wat ga je doen?
1. Je hebt een gedicht gemaakt, top!  Wissel de zelfgemaakte gedichten uit met je buurman of buurvrouw. Onderstreep  beeldspraak en stijlfiguur. Geef een tip en top aan je buurman of buurvrouw.

2. Ben je klaar? Maak opdracht 1 en 2 (helemaal) van bladzijde 38. Kijk ook naar bladzijde 1 en 2 van bladzijde 82.

Slide 12 - Slide

https://play.kahoot.it/#/?quizId=e3c85a95-e287-4590-9f67-d88ed6b2d692

Slide 13 - Slide