Presentatie Link B1 Thema 10 Taak 1

• NT2
• Beroepsopleiding

Thema 10 Taak 1

Wat vond je van deze werkongelukken?

Grappig? Of niet? Heb jij weleens een ongeluk op werk gehad?

Bespreek samen.

Lesdoelen

1. Spreken en schrijven over veiligheid.
2. Het passief gebruiken in imperfectum en perfectum en met ER

Programma

Terugblik: Grammatica

Terugblik: Thema 9 Taak 4

Lezen

Spreken

Schrijven

Een vorm erbij:

1. Tegenwoordige tijd: worden + voltooid deelwoord
   Mijn moeder bakt de taart. - De taart wordt gebakken door mijn moeder. 
2. Verleden tijd: werden + voltooid deelwoord
   Mijn moeder bakte de taart. - De taart werd gebakken door mijn moeder.
3. Voltooide tijd: zijn + voltooid deelwoord
   Mijn moeder heeft de taart gebakken. - De taart is gebakken door mijn moeder.

Welk voorbeeld is een passieve zin?

1. De brief wordt geschreven.
2. Hij schrijft elke dag.
3. Ik schrijf de brief.
4. Zij leest een boek.

Welk tijdsvorm is niet passief?

1. Ik zal de opdracht maken.
2. De opdracht wordt gemaakt.
3. De opdracht wordt gemaakt.
4. De opdracht was gemaakt.

Hoe vormt men het passief in de presens?

1. Met 'hebben' en het bijvoeglijk naamwoord.
2. Met 'zijn' en de infinitief.
3. Met 'kunnen' en de stam.
4. Met 'worden' en het voltooid deelwoord.

Wat is het passief van 'De man leest de krant'?

1. De krant wordt gelezen door de man.
2. De krant is gelezen door de man.
3. De man leest de krant.
4. De krant lezen de man.

Hoe vormt men het passief in het imperfectum / verleden tijd?

1. Met 'werden' en het voltooid deelwoord.
2. Met 'zijn' en de infinitief.
3. Met 'kunnen' en de stam.
4. Met 'worden' en het voltooid deelwoord.

Wat is het passief van 'De man las de krant'?

1. De krant wordt gelezen door de man.
2. De krant is gelezen door de man.
3. De krant werd gelezen door de man.
4. De krant lezen de man.

Hoe vormt men het passief in het perfectum / voltooide tijd?

1. Met 'werden' en het voltooid deelwoord.
2. Met 'zijn' en het voltooid deelwoord.
3. Met 'kunnen' en de stam.
4. Met 'worden' en het voltooid deelwoord.

Wat is het passief van 'De man heeft de krant gelezen'?

1. De krant wordt gelezen door de man.
2. De krant is gelezen door de man.
3. De krant werd gelezen door de man.
4. De krant lezen de man.

Tegenwoordige tijd

Actief: Men rookt hier niet.

Passief: Hier wordt niet gerookt.

Actief: De cursisten bellen de docent.

Passief: De docent wordt gebeld (door de cursisten)

Verleden tijd

Actief: De glazenwasser zeemde elke maand de ramen.

Passief: De ramen werden elke maand gezeemd.

Actief: De monteur repareert morgen mijn auto.

Passief: Mijn auto wordt morgen gerepareerd.

Voltooide tijd

Actief: De nieuwslezer heeft het nieuwsbericht gelezen.

Passief: Het nieuwsbericht wordt gelezen.

Actief: De baas heeft de werknemer ontslagen.

Passief: De werknemer is ontslagen. 

Het passief met ER

De man bezorgt de krant. 

De krant wordt bezorgd (door de man).

De studenten lachen veel.                                 Geen subject?

Er wordt veel gelachen (door de studenten).

De cursisten kletsen.

1. De cursisten worden gekletst.
2. De cursisten zijn gekletst.
3. De cursisten werden gekletst.
4. Er wordt gekletst (door de cursisten).

De kinderen speelden buiten.

1. De kinderen worden buiten gespeeld.
2. De kinderen zijn buiten gespeeld.
3. Er wordt buiten gespeeld (door de kinderen).
4. Er werd buiten gespeeld (door de kinderen).

Hij heeft gevoetbald.

1. Hij is gevoetbald.
2. Hij wordt gevoetbald.
3. Er wordt gevoetbald (door hem).
4. Er is gevoetbald (door hem).

Maak een passieve zin bij de vorige foto

Maak een passieve zin bij de vorige foto

Maak een passieve zin bij de vorige foto

Opdracht

Kijk samen de opdracht op het werkblad na. Kloppen ze?

Terugblik: Thema 9 Taak 4

Bespreek de vragen op p. 158 en 159. Hebben jullie hetzelfde? 

Veiligheid
Waar denken jullie aan?

Taak 1: Schrijven en praten over veiligheid op werk.

Kijk naar de woorden op de woordenlijst.

Welke woorden ken je (nog) niet? Onderstreep deze, die gaan we bespreken.

Onbekende woorden worden op het bord geschreven. Vervolgens deze woorden bespreken met de klas.

Opdrachten maken in je boek:

Lees de tekst in het boek. 

Maak Zelfstandig of Samen 

Opdr. 2 

Opdr. 3

Opdr. 4

Opdr. 5
Opdr. 6  

Klaar? Pak een laptop en ga verder met huiswerk. Thema 10 Taak 2.

Terugkijken 

Lesdoelen:

Spreken en schrijven over veiligheid op werk.

Het passief gebruiken in imperfectum en perfectum en met er.

Schrijf een vraag op de post-it om volgende les te bespreken. 

Huiswerk Vrijdag

- Thema 10 Taak 1 - af in het boek

- Opdracht veiligheid op werk, stage of opleiding.

- Werkblad passief gemaakt en mee