Tussen vraag en antwoord

Tussen vraag en antwoord
1 / 44
next
Slide 1: Slide
GodsdienstSecundair onderwijs

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Tussen vraag en antwoord

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Enkele afspraken

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerplan?
LPD:
2. In kaart brengen hoe mensen verschillen bij het maken van keuzes (begrijpen).
3. Onderscheiden hoe het leven beïnvloed wordt door gegevenheid, eigen keuzes en die van anderen (analyseren)
4. Concretiseren hoe levensbeschouwelijke keuzes tot uiting komen in woord en daad (begrijpen)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lesopbouw
  • Vragen

  • Begrippen

  • Voorbeelden

  • Opdracht

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

2. WBL

  • Teams > Godsdienst > Class Notebook 
    > eigen mapje > 2. Werkbladen en impulsen >  1.1. Tussen vraag en antwoord

  • Lees de tekst in puntje 1 en beantwoord  bijhorende vragen.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen deze 2 vragen?


Hoe laat begint de les morgen?

Wat is de zin van het leven?

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

2. WBL

  • Teams > Godsdienst > Class Notebook 
    > eigen mapje > 2. Werkbladen en impulsen >  1.1. Tussen vraag en antwoord

  • Maak de opdracht in puntje 2. 'Gewoon een vraag… of toch niet?'

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

2. WBL

  • Teams > Godsdienst > Class Notebook 
    > eigen mapje > 2. Werkbladen en impulsen >  1.1. Tussen vraag en antwoord

  • Maak de opdracht in puntje 3. 'Een bril vol vragen… en antwoorden in zicht'.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wat is zingeving?
Gaat over de zoektocht van mensen naar wat voor hen het leven de moeite waard maakt.

= niet statisch
= continu proces waarin alle mensen betekenis (proberen te) geven aan hun leven 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

De ontwikkeling van je eigen zingevingsstructuren
wordt beïnvloed door je socioculturele omgeving, maar
het is ook een persoonlijke constructie, waar eigen
levenservaringen aan bijdragen (Leijssen, 2004).

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Zinvol leven?
= gekenmerkt door meerdere bronnen (mensen, dingen, acties) 
waaruit mensen zin halen

Er zijn vier zingevingsdimensies: 
  1. de fysische
  2. de psychische
  3. de sociale 
  4. de transcendente dimensie

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Levensbeschouwing

Slide 12 - Mind map

This item has no instructions

Levensbeschouwing

Slide 13 - Slide

This item has no instructions


PERSOONLIJKE LB

jouw levensvragen en jouw antwoorden daarop

GEMEENSCHAPPELIJKE LB

het geheel van opvattingen/overtuigingen over het leven die een groep deelt (waarden, normen, regels…).

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Levensbeschouwing

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

2. WBL

  • Teams > Godsdienst > Class Notebook 
    > eigen mapje > 2. Werkbladen en impulsen >  1.1. Tussen vraag en antwoord

  • Maak de opdracht 'Hoe zie jij het? Vul aan!' in puntje 3. 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

De wereld is.../ zou moeten zijn...

Slide 17 - Mind map

This item has no instructions

Enkele voorbeelden...

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

2. WBL

  • Teams > Godsdienst > Class Notebook 
    > eigen mapje > 2. Werkbladen en impulsen >  1.2. Mens-, wereld- en godsbeelden

  • Lees eerst het artikel !
  • Check dan even via BW wat je onthouden/begrepen hebt
  • Beantwoord daarna de bijhorende vraag in  puntje 3 van 1.1. Tussen vraag en antwoord

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 1.1 puntje 4
2. WBL

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Je levensbeschouwing

= belangrijk onderdeel van je identiteit

 heeft invloed op…

wordt beïnvloed door…



Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Interlevens-beschouwelijke dialoog


= samen met anderen uitwisselen over wat zin geeft aan het leven, waar je in gelooft en wat jij belangrijk vindt

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Levensbeschouwingen...

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Video

This item has no instructions

Welke religies ken je?

Slide 28 - Mind map

This item has no instructions

Elke religie is een godsdienst.

Slide 29 - Poll

This item has no instructions

Elke godsdienst is een levensbeschouwing, maar niet elke levensbeschouwing is een godsdienst.

Slide 30 - Poll

This item has no instructions

Even resumeren...
De term ‘levensbeschouwing’ 

= breder dan religie of godsdienst !

= bijvoorbeeld ook atheïsten, vrijzinnig-humanisten, agnosten... 

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

LB > Religie > Godsdienst

  • Elke godsdienst is een religie.
  • Poly-/monotheïsme/...?!
  • Elke religie is een levensbeschouwing.
  • Niet elke religie is een godsdienst!

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

Animisme
Animisme is het geloof dat natuurverschijnselen, dieren, planten en objecten een ziel of spirituele kracht hebben. Het komt vaak voor in traditionele en inheemse culturen.

➤ Animisme is meestal polytheïstisch of panentheïstisch, omdat het uitgaat van meerdere spirituele krachten.

🔸 Sikhisme
Het sikhisme is een monotheïstische godsdienst ontstaan in India in de 15e eeuw. Sikhs geloven in één god en leggen veel nadruk op gelijkheid, dienstbaarheid en innerlijke spiritualiteit.

Niet-gelovige levensbeschouwingen 
1. Atheïsme

“Ik geloof niet dat er een god bestaat.”
Atheïsten denken dat alles wat bestaat, verklaard kan worden zonder een god of hogere macht. Ze vertrouwen op wetenschap, logica en ervaring.
📌 Voorbeeld: Een jongere die zegt: “Ik geloof in de kracht van mensen en wetenschap, niet in een god.”

2. Agnosticisme

“Ik weet niet of er een god bestaat, en misschien kunnen we dat nooit zeker weten.”
Agnostici twijfelen. Ze zeggen niet dat er zeker géén god is, maar ze vinden dat we het niet kunnen bewijzen.
📌 Voorbeeld: Een jongere die zegt: “Misschien is er iets, misschien niet. Ik weet het gewoon niet.”

3. Vrijzinnig humanisme

“De mens staat centraal. We moeten goed leven, zonder dat we daarvoor een god nodig hebben.”
Vrijzinnig humanisten geloven dat mensen zelf verantwoordelijk zijn voor hun keuzes en dat we elkaar moeten helpen. Ze vinden waarden zoals respect, vrijheid en gelijkheid belangrijk.
📌 Voorbeeld: Een jongere die zegt: “Ik wil goed zijn voor anderen omdat ik dat belangrijk vind, niet omdat een god dat zegt.”

Slide 34 - Link

This item has no instructions

Slide 35 - Link

This item has no instructions

Slide 36 - Link

This item has no instructions

Het leven beschouwen…

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Einde van deze les :-) 

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Wat zou je na deze les moeten kunnen of weten?
  • Het  onderscheid kunnen maken tussen feitelijke vragen (bv. “Hoe laat begint de les morgen?”) en existentiële/levensvragen (bv. “Wat is de zin van het leven?”).
  • Weten wat men bedoelt met levensvragen en  er voorbeelden van kunnen geven en herkennen.
  • Respect tonen voor uiteenlopende antwoorden op levensvragen.
  • Kunnen uitleggen wat zingeving betekent en  dat het een continu proces is.
  • Kunnen uitleggen wat het begrip  levensbeschouwing betekent.
  • Kunnen verduidelijken dat een levensbeschouwing persoonlijk, maar ook gemeenschappelijk kan zijn.

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Wat zou je na deze les moeten kunnen of weten?
  • (Ongeziene) voorbeelden van het beschouwen van het leven herkennen en bespreken: vb. ‘Voir la vie en rose’, het leven is Sisyfusarbeid, het leven is maar wat je er zelf van maakt, het leven is lijden, het leven bestaat uit voortdurend keuzes maken, de predestinatieleer (= alles is voorbestemd door God > Cf. Protestantisme), life is a matter of choice...
  • Kunnen verduidelijken dat een levensbeschouwing een belangrijk deel van je identiteit is.
  • Kunnen uitleggen hoe je levensbeschouwing invloed/impact heeft op hoe je omgaat met anderen, op je keuzes, je gedrag...
  • Weten dat iedereen een levensbeschouwing heeft.
  • Weten dat een levensbeschouwing een mens-, wereld- en godsbeeld bevat.
  • De begrippen mens-, wereld- en godsbeeld kunnen verduidelijken en er een voorbeeld van geven en herkennen/ bespreken.
  • Beseffen dat iemands mens- wereld- en godsbeeld mekaar onderling beïnvloeden..

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Wat zou je na deze les moeten kunnen of weten?
  • Weten wat het begrip ‘levensbeschouwing’ wil zeggen en dat er gelovige en niet- gelovige levensbeschouwingen zijn.
  • Kunnen uitleggen dat niet alle levensbeschouwingen gelovig zijn, maar dat wel alle religies/geloven een levensbeschouwing zijn.
  • Beseffen dat de Islam, het christendom en het jodendom niet drie grote homogene groepen zijn, maar elk bestaan uit diverse deelgroepen (vb. islam: soennieten, sjiieten,…; christendom: katholieken, protestanten, orthodoxen,…; jodendom: ultra-orthodoxen, orthodoxen, liberalen,…).
  • Weten dat de Islam, het christendom en het jodendom monotheïstische godsdiensten zijn, maar ook de drie Abrahamitische godsdiensten genoemd worden.

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Wat zou je na deze les moeten kunnen of weten?
  • De drie Abrahamitische godsdiensten (islam, jodendom en christendom) en dus ook hun heilige geschriften in chronologische volgorde kunnen plaatsen.
  • Weten hoe de naam is van de heilige schriften van de drie Abrahamitische godsdiensten: de Tenach in het Jodendom - de Bijbel  (O.T + N.T.) in het Christendom en de Koran in de Islam.
  • Weten dat Abraham gezien wordt als de stamvader van de drie monotheïstische godsdiensten, zijnde het Jodendom, het christendom en de Islam.
  • Weten dat Abraham in de Islam  en ook in de Koran 'Ibrahi(e)m genoemd wordt.
  • Weten dat in het christendom en de Islam Abraham één van de drie Aartsvaders is, naast zijn zoon Isaak en zijn kleinzoon Jakob (= Jakob-Israël, de vader van de 12 stammen van Israël)
  • De stamboom van de Aartsvaders kunnen weergeven.


Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Wat zou je na deze les moeten kunnen of weten?
  • Weten dat er ook polytheïstische godsdiensten zijn. (Vanuit onze Westerse bril duiden we zo bijvoorbeeld het Hindoeïsme.)
  • Weten dat de naam hindoeisme stamt uit de tijd van het westers kolonialisme en is een verzameling van levensbeschouwingen die voorkomen in de streken rondom de Indusvallei.
  • Beseffen dat voor de meeste ‘hindoes’ zelf al de verschillende goden/godinnen ‘avatars’ (= verschijningsvormen) zijn die doordrongen zijn van het ene goddelijke principe: Brahman.
  •  Weten wat monotheïstische en polytheïstische godsdiensten zijn.
  • Weten dat er ook andere monotheïstische godsdiensten bestaan naast de Abrahamitische (vb. Sikhisme).
  • Weten dat het (vrijzinnig) atheïsme en agnosticisme niet-gelovige levensbeschouwingen zijn.

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Wat zou je na deze les moeten kunnen of weten?
• Weten dat alle godsdiensten een religie zijn, maar niet alle religies een godsdienst.
• Je weet dat het Boeddhisme een religie is, maar geen godsdienst.
• Je weet welke de vijf wereldreligies zijn: jodendom, christendom, islam, hindoeïsme en boeddhisme.
• Bereid zijn na te denken over je eigen levensbeschouwing.
• Een levensbeschouwing kunnen herkennen en duiden a.d.h.v. de geziene leerstof.
• …

Slide 44 - Slide

This item has no instructions