13-05 t/m 20-05 3VWO Duits

Programm
Rückblick
  • Präpositionen
    Korrektur
    • Schritt 11 und Schritt 12 Aufgabe 3+5

    Sprechen Schritt 13
    • Aufgaben + mündliche Präsentation



        1 / 21
        next
        Slide 1: Slide
        DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

        This lesson contains 21 slides, with text slides.

        time-iconLesson duration is: 45 min

        Items in this lesson

        Programm
        Rückblick
        • Präpositionen
          Korrektur
          • Schritt 11 und Schritt 12 Aufgabe 3+5

          Sprechen Schritt 13
          • Aufgaben + mündliche Präsentation



              Slide 1 - Slide

              Rückblick
              Präpositionen

              Slide 2 - Slide

              Voorzetsels en betekenis: naar
              Ich fahre nach Berlin
              Ich biege nach links ab
              Ich fragte nach deiner Schwester
              Ich fahre in die Schweiz
              Ich gehe in die Disko
              Wir gehen zu den Eltern
              Wir gehen zum Bahnhof



              Kan jij met behulp van deze zinnen de regel formuleren?

              Slide 3 - Slide

              Voorzetsels en betekenis: naar
              Ich fahre nach Berlin
              Ich biege nach links ab
              Ich fragte nach ...
              Ich fahre in die Schweiz
              Ich gehe in die Disko
              Wir gehen zu den Eltern
              Wir gehen zum Bahnhof
              voor steden en landen
              voor 'links' en 'rechts'
              naar zonder richting
              landen met een lidwoord
              naar(binnengaan)

              in alle overige gevallen

              Slide 4 - Slide

              Voorzetsels en betekenis: voor
              Der Wagen steht vor dem Haus
              Ich kam vor meinem Bruder an

              Sie hat das für mich gemacht
              De Schnitzel ist für den Mann
              Kan jij met behulp van deze zinnen de regel formuleren?

              Slide 5 - Slide

              Voorzetsels en betekenis: voor
              Der Wagen steht vor dem Haus
              Ich kam vor meinem Bruder an

              Sie hat das für mich gemacht
              De Schnitzel ist für den Mann
              aanduiding van plaats of tijd

              voor iets of iemand

              Slide 6 - Slide

              Voorzetsels en betekenis: bij
              Sie setzte sich zu mir

              Sie sitzt bei mir
              Ich bin bei dem Haus
              Kan jij met behulp van deze zinnen de regel formuleren?

              Slide 7 - Slide

              Voorzetsels en betekenis: bij

              Sie setzte sich zu mir



              Sie sitzt bei mir
              Ich bin  dem Haus

              als het om een beweging gaat


              In alle andere gevallen 

              Slide 8 - Slide

              Voorzetsels en betekenis: door
              Er wurde von der Polizei verhaftet.


              Wir reisen durch das Land
              Kan jij met behulp van deze zinnen de regel formuleren?

              Slide 9 - Slide

              Voorzetsels en betekenis: door

              Er wurde von der Polizei verhaftet

              Wir reisen durch das Land
              in passieve/ lijdende zinnen

              in alle andere gevallen

              Slide 10 - Slide

              Voorzetsels en betekenis: tot
              Fahren Sie bis zu der Kreuzung
              Ich bleibe hier bis zum 31. Mai


              Bis Morgen
              Bis nächste Woche
              Kan jij met behulp van deze zinnen de regel formuleren?

              Slide 11 - Slide

              Voorzetsels en betekenis: tot
              Fahren Sie bis zu der Kreuzung
              Ich bleibe hier bis zum 31. Mai


              Bis Morgen
              Bis nächste Woche
              als een woord uit der-/ein-groep volgt

              in alle andere gevallen

              Slide 12 - Slide

              Voorzetsels en betekenis: op
              An Tagen wie diesen
              Am Dienstag
              Am 31. Mai

              Ich stelle die Teller auf den Tisch
              Die Teller stehen auf dem Tisch
              Kan jij met behulp van deze zinnen de regel formuleren?

              Slide 13 - Slide

              Voorzetsels en betekenis: op
              An Tagen wie diesen
              Am Dienstag
              Am 31. Mai

              Ich stelle die Teller auf den Tisch
              Die Teller stehen auf dem Tisch
              bij dagen



              in de overige gevallen

              Slide 14 - Slide

              Voorzetsels en betekenis: over
              In einem Monat ist alles vorbei
              In drei Stunden ich wieder da

              Was sagt er über mich?
              Der Boeing fliegt über das Meer
              Kan jij met behulp van deze zinnen de regel formuleren?

              Slide 15 - Slide

              Voorzetsels en betekenis: over
              In einem Monat ist alles vorbei
              In drei Stunden ich wieder da

              Was sagt er über mich?
              Der Boeing fliegt über das Meer
              bij tijdsbepalingen

              in de overige gevallen

              Slide 16 - Slide

              Voorzetsels en betekenis: langs

              Wir fuhren den Kanal entlang

              Wir fuhren an der Schule vorbei
              Kan jij met behulp van deze zinnen de regel formuleren?

              Slide 17 - Slide

              Voorzetsels en betekenis: langs

              Wir fuhren den Kanal entlang


              Wir fuhren an der Schule vorbei

              bij de betekenis 'parallel aan'

              in de betekenis van passeren

              Slide 18 - Slide

              Aufgaben
              Diese Woche:

              Schritt 13 Aufgabe 6 vorbereiten
              • nächste Woche Vortrag über...

              Vortag = spreekbeurt

              Slide 19 - Slide

              Slide 20 - Slide

              Slide 21 - Slide