3VWO formatieve test Futur + ww. als 'partir'

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Mardi 28 septembre 2021

C

de futur simple

wat weet je allemaal (nog)

van de futur simple ?

de 'stam' van een regelmatig werkwoord
in de futur simple is:

1. de nous-vorm min -ons
2. het hele werkwoord min - er, -ir of -re
3. het hele werkwoord
4. het voltooid deelwoord

de uitgangen van de futur simple lijken op de présent van het werkwoord ...

je hebt 10 uitzonderingen moeten leren ->
wat is de 'futur-stam' van avoir (hebben) ?

1. ser
2. ir
3. devr
4. aur

en wat is die van het werkwoord
faire (maken/doen) ?

1. verr
2. fer
3. viendr
4. ir

ken je de 'futur-stam' van
het werkwoord pouvoir ?

welk nederlands werkwoord gebruik je
bij het vertalen van de futur simple ?

1. gaan
2. zullen
3. zouden
4. maken

hoe vertaal je:
ik zal geven (= donner) ?

1. je donne
2. je donnais
3. je donnerai
4. je donnerais

welke letter is kenmerkend
voor de futur simple ?

hoe vertaal je:
hij zal eten (= manger) ?

1. je mangerai
2. il mangeait
3. il mangera
4. il mange

hoe vertaal je:
zij zullen eindigen (= finir) ?

1. elle finit
2. ils finirons
3. ils finissent
4. ils finiront

hoe vertaal je:
wij zullen verkopen (= vendre) ?

1. nous vendons
2. nous vendrons
3. nous vendreons
4. nous vendrerons

hoe vertaal je:
jij zal komen (venir) ?

1. tu veniras
2. tu viens
3. tu viendras
4. tu venirras

vertaal:
ik zal zijn

vertaal:
hij zal gaan

We gaan verder met 

        werkwoorden als  

        PARTIR = vertrekken

hoe vertaal je:
ik vertrek ?

1. je pars
2. je part
3. je partie
4. je partis

vertaal het werkwoord
dormir

wat is het voltooid deelwoord
van dormir ?

1. dort
2. dorti
3. dormé
4. dormi

hoe zeg je in het Frans:
zij is uitgegaan ?

1. elle a sorti
2. elle est sorti
3. elle a sortie
4. elle est sortie

hoe zeg je in het Frans:
wij hebben gevoeld ?

1. nous sommes sentis
2. nous avons senti
3. nous avons sentis
4. nous sommes servis

vertaal:
wij vertrekken

wat kun je met die nous-vorm
van de présent ?

1. de stam van de imparfait vinden
2. de futur maken
3. het voltooid deelwoord maken
4. zien of het om een regelmatig werkwoord gaat

hoe zeg je:
hij vertrok
in het Frans ?

1. il est parti
2. il part
3. il partait
4. il partira

vertaal:
jij sliep

1. tu dormai
2. tu dormais
3. tu dormiras
4. tu dormirai

vertaal:
wij zullen slapen

en de laatste vraag ...
vertaal: jullie zullen bedienen

       Fin  !!!                                     

            Merci de votre 

participation !!

tijd om te leren voor de toets !!

           (vrij. 8 okt.)

overhoor je buurman

of buurvrouw

over het

vocabulaire

van 

Chapitre 1