Grammatica 2A1 les 1

Welkom!

Je les gaat zo beginnen. Volg alvast de instructies hiernaast als je binnenkomt. 
Camera aan
1 / 46
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Welkom!

Je les gaat zo beginnen. Volg alvast de instructies hiernaast als je binnenkomt. 
Camera aan

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welkom bij de les grammatica woordsoorten

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen vandaag?
  • Lesdoelen.
  • Huiswerk nakijken.
  • Van geheel naar deel.
  • Theorie herhalen.
  • Uitleg nieuwe theorie.
  • Oefenen.
  • Aan de slag. 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Aan het einde van de les kan ik...
  • het wederkerend voornaamwoord benoemen in een zin.
  • het wederkerig voornaamwoord benoemen in een zin.  

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Van geheel naar deel
Ik ga jullie de ruimte geven om te werken naar eigen behoefte. Om dat te kunnen doen, ga ik werken van geheel naar deel. Dit betekent dat ik eerst de uitleg doe. Vervolgens gaan de leerlingen die dat willen en mogen aan het werk en de leerlingen die extra ondersteuning willen of moeten, oefenen met mij een paar zinnen.
Vragen?

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Theorie herhalen
  • lidwoord
  • zelfstandig naamwoord
  • bijvoeglijk naamwoord
  • hulpwerkwoord
  • zelfstandig werkwoord
  • voorzetsel
  • persoonlijk voornaamwoord 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Wederkerend voornaamwoord
Het wederkerend voornaamwoord komt alleen voor in combinatie met een wederkerend werkwoord. Deze kan je vaak herkennen aan zich

Voorbeelden: zich aanpassen, zich vergissen, zich wassen, zich verzetten.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

                                                                                                                                                                                        Bladzijde 26

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Wederkerig voornaamwoord
Het wederkerig voornaamwoord = elkaar
Het verwijst naar meer personen. 

Voorbeeld: De boksers willen elkaar niet te veel bezeren.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

We gaan aan de slag met de klassikale oefening

De leerlingen die niet mee hoeven te doen of het zelf al kunnen gaan aan de slag met opdracht 16 t/m 18 op bladzijde 26 + 27.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Noteer het ontbrekende wederkerende voornaamwoord:
De leden van de club ergerden _____ aan de besluiteloosheid van het bestuur.

Slide 11 - Open question

This item has no instructions

Noteer het ontbrekende wederkerende voornaamwoord:
Wij zaten _____ gruwelijk te vervelen.

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Noteer het ontbrekende wederkerende voornaamwoord:
Ik denk dat jij _____ vergist.

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Noteer het ontbrekende wederkerige voornaamwoord:
Laten we lief zijn voor ______.

Slide 14 - Open question

This item has no instructions

Noteer het ontbrekende wederkerige voornaamwoord:
Zij hadden moeite om _______ los te laten.

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Aan de slag!
Aan de slag met opdracht 16 t/m 18 op bladzijde 26 + 27.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Welkom!

Je les gaat zo beginnen. Volg alvast de instructies hiernaast als je binnenkomt. 
Camera aan

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Welkom bij de les grammatica woordsoorten

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen vandaag?
  • Lesdoelen.
  • Huiswerk nakijken.
  • Van geheel naar deel.
  • Theorie herhalen.
  • Uitleg nieuwe theorie.
  • Oefenen.
  • Aan de slag. 

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Aan het einde van de les kan ik...
  • een koppelwerkwoord in de zin herkennen.
  • een koppelwerkwoord onderscheiden van een hulpwerkwoord en een hoofdwerkwoord.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Van geheel naar deel
Ik ga jullie de ruimte geven om te werken naar eigen behoefte. Om dat te kunnen doen, ga ik werken van geheel naar deel. Dit betekent dat ik eerst de uitleg doe. Vervolgens gaan de leerlingen die dat willen en mogen aan het werk en de leerlingen die extra ondersteuning willen of moeten, oefenen met mij een paar zinnen.
Vragen?

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Theorie herhalen
  • lidwoord
  • zelfstandig naamwoord
  • bijvoeglijk naamwoord
  • hulpwerkwoord
  • zelfstandig werkwoord
  • voorzetsel
  • persoonlijk voornaamwoord 
  • bezittelijk voornaamwoord
  • wederkerend voornaamwoord
  • wederkerig voornaamwoord

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Uitleg koppelwerkwoord
  • Zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken en voorkomen
  • Geen actie, maar het onderwerp is iets.
  • Als je het onderwerp gekoppeld wordt aan een deel met een zelfstandig naamwoord, dan kan je het vervangen door het = - teken.
  1. Oscar is een gezellig huisdier. --> Oscar = een gezellig huisdier.
  • Als het onderwerp gekoppeld wordt aan een bijvoeglijk naamwoord, dan kan je dat bijvoeglijk naamwoord voor het zelfstandig naamwoord in het onderwerp plaatsen. 
  1. Mijn ouders worden gek. --> Mijn gekke ouders.

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Koppelwerkwoord vs hulpwerkwoord vs zelfstandig werkwoord
Lees mee op bladzijde 83.
  • In één zin kan je te maken hebben met een hulpwerkwoord en een koppelwerkwoord.

  • Zijn, worden en blijven = koppelwerkwoord of hulpwerkwoord.
  • Zijn en blijven = koppelwerkwoord, hulpwerkwoord of zelfstandig werkwoord. Als je zijn en bljven gebruikt om ergens fysiek te zijn, is het een zelfstandig werkwoord en GEEN koppelwerkwoord. 

  • Een koppelwerkwoord en een zelfstandig werkwoord kunnen nooit tegelijk in de zin voorkomen. 



Slide 24 - Slide

https://www.youtube.com/watch?v=5QpRXT6xELs
Het is geen koppelwerkwoord + zelfstandig werkwoord, maar koppelwerkwoord + hulpwerkwoord
Hoofdwerkwoord = belangrijkste werkwoord uit de zin
Zelfstandig werkwoord = kan alleen in de zin staan. (als er één werkwoord in de zin staat en het staat in het rijtje van de koppelwerkwoorden, dan is het geen zelfstandig werkwoord, maar een koppelwerkwoord)

Voorbeelden
Marco is afwezig.                              is = koppelwerkwoord
Marco is afwezig geweest.           is = hulpwerkwoord
Marco is weer op school.               is = zelfstandig werkwoord

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

zelfstandig werkwoord
Dus met een zelfstandig werkwoord en met een koppelwerkwoord.

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Schrijf het koppelwerkwoord van de zin op:
De excursies naar de grote Europese steden zijn allemaal leuk.

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Schrijf het koppelwerkwoord van de zin op:
De tandartsassistente kwam mij erg bekend voor.

Slide 28 - Open question

This item has no instructions

Schrijf het koppelwerkwoord van de zin op:
Latijn is voor mij het lastigste vak.

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Schrijf het koppelwerkwoord van de zin op:
IJshockey is altijd mijn favoriete sport gebleven.

Slide 30 - Open question

This item has no instructions

Schrijf het koppelwerkwoord van de zin op:
Een langere herfstvakantie lijkt mij heerlijk.

Slide 31 - Open question

This item has no instructions

Schrijf het koppelwerkwoord van de zin op:
Het weer zal de komende dagen niet veel beter worden.

Slide 32 - Open question

This item has no instructions

Aan de slag!
Aan de slag met opdracht 8 t/m 10 op bladzijde 81 t/m 83.

Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Welkom!

Je les gaat zo beginnen. Volg alvast de instructies hiernaast als je binnenkomt. 
Camera aan

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Welkom bij de les grammatica woordsoorten

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen vandaag?
  • Lesdoelen.
  • Huiswerk nakijken.
  • Theorie herhalen.
  • Oefenen.
  • Aan de slag. 

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Aan het einde van de les kan ik...
  • een koppelwerkwoord in de zin herkennen.
  • een koppelwerkwoord onderscheiden van een hulpwerkwoord en een hoofdwerkwoord. 

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

HUISWERK NAKIJKEN

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Welke woordsoorten heb je tot nu toe geleerd en wat kan je erover zeggen?

Slide 39 - Mind map

This item has no instructions

Theorie herhalen
  • lidwoord
  • zelfstandig naamwoord
  • bijvoeglijk naamwoord
  • hulpwerkwoord
  • zelfstandig werkwoord
  • koppelwerkwoord
  • voorzetsel
  • persoonlijk voornaamwoord 
  • bezittelijk voornaamwoord
  • wederkerend voornaamwoord
  • wederkerig voornaamwoord

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
Aan de slag met opdracht 11+12 op bladzijde 84.

Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Vragen over de lesstof?

Slide 42 - Slide

This item has no instructions

Uitleg koppelwerkwoord
  • Zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken en voorkomen
  • Geen actie, maar het onderwerp is iets.
  • Als je het onderwerp gekoppeld wordt aan een deel met een zelfstandig naamwoord, dan kan je het vervangen door het = - teken.
  1. Oscar is een gezellig huisdier. --> Oscar = een gezellig huisdier.
  • Als het onderwerp gekoppeld wordt aan een bijvoeglijk naamwoord, dan kan je dat bijvoeglijk naamwoord voor het zelfstandig naamwoord in het onderwerp plaatsen. 
  1. Mijn ouders worden gek. --> Mijn gekke ouders.

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Koppelwerkwoord vs hulpwerkwoord vs zelfstandig werkwoord
Lees mee op bladzijde 83.
  • In één zin kan je te maken hebben met een hulpwerkwoord en een koppelwerkwoord.

  • Zijn, worden en blijven = koppelwerkwoord of hulpwerkwoord.
  • Zijn en blijven = koppelwerkwoord, hulpwerkwoord of zelfstandig werkwoord. Als je zijn en bljven gebruikt om ergens fysiek te zijn, is het een zelfstandig werkwoord en GEEN koppelwerkwoord. 

  • Een koppelwerkwoord en een zelfstandig werkwoord kunnen nooit tegelijk in de zin voorkomen. 



Slide 44 - Slide

https://www.youtube.com/watch?v=5QpRXT6xELs
Het is geen koppelwerkwoord + zelfstandig werkwoord, maar koppelwerkwoord + hulpwerkwoord
Hoofdwerkwoord = belangrijkste werkwoord uit de zin
Zelfstandig werkwoord = kan alleen in de zin staan. (als er één werkwoord in de zin staat en het staat in het rijtje van de koppelwerkwoorden, dan is het geen zelfstandig werkwoord, maar een koppelwerkwoord)

Voorbeelden
Marco is afwezig.                              is = koppelwerkwoord
Marco is afwezig geweest.           is = hulpwerkwoord
Marco is weer op school.               is = zelfstandig werkwoord

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

zelfstandig werkwoord
Dus met een zelfstandig werkwoord en met een koppelwerkwoord.

Slide 46 - Slide

This item has no instructions