Schrijven zonder fouten (H6 - 2 basis)

1 / 46
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Opdracht 8 (blz. 231)
- Per zin bedenken we eerst een geschikt onderwerp
- Daarna mag je het voltooid deelwoord (juist gespeld!) noteren

Slide 2 - Slide

Zin 1
Tijdens de les heeft ... steeds (herhalen) wat je moest leren.

Slide 3 - Slide

Tijdens de les heeft de docent steeds (herhalen) wat je moest leren.

Slide 4 - Open question

Zin 2
... hebben de totale kosten van de excursie (berekenen).

Slide 5 - Slide

De medewerkers hebben de totale kosten van de excursie (berekenen).

Slide 6 - Open question

Zin 3
... zijn alvast met de barbecue (beginnen).

Slide 7 - Slide

Wij zijn alvast met de barbecue (beginnen).

Slide 8 - Open question

Zin 4
Waarom heb ... je vriendje (beloven) dat je mee zou gaan?

Slide 9 - Slide

Waarom heb jij je vriendje (beloven) dat je mee zou gaan?

Slide 10 - Open question

Zin 5
Waarschijnlijk heeft ... al zijn zakgeld aan snoep (besteden).

Slide 11 - Slide

Waarschijnlijk heeft hij al zijn zakgeld aan snoep (besteden).

Slide 12 - Open question

Zin 6
... heeft haar paard heel erg (verwaarlozen).

Slide 13 - Slide

Zij heeft haar paard heel erg (verwaarlozen).

Slide 14 - Open question

Opdracht 9 (blz. 231)
- Vul steeds de persoonvorm (juist gespeld!) in
- Let op: tt en vt staan door elkaar

Slide 15 - Slide

Een aantal weken geleden (melden) Jos de vermissing.

Slide 16 - Open question

Misschien (worden) ik morgen geopereerd.

Slide 17 - Open question

In 2010 (leiden) de politie het onderzoek naar Roger S.

Slide 18 - Open question

Nadat de film was afgelopen, (haasten) Roos zich naar huis.

Slide 19 - Open question

Jij (betekenen) altijd veel voor mij.

Slide 20 - Open question

Opdracht 11 (blz. 231)
- Kijk in je boek naar de zin.
- Kies het juiste werkwoord.
- Denk aan de regel voor pv tt en het vd.

Slide 21 - Slide

Een Chinese dokter ... zijn patiënten goed.
A
begeleidt
B
begeleid

Slide 22 - Quiz

Hij ... de klachten zonder medicijnen.
A
behandelt
B
behandeld

Slide 23 - Quiz

De voorgeschreven kruiden heeft hij zelf ... in zijn tuintje.
A
verbouwt
B
verbouwd

Slide 24 - Quiz

Van die kruiden ... je dan thuis thee.
A
bereid
B
bereidt

Slide 25 - Quiz

Er is nog nooit iemand ... door deze methode.
A
vergiftigd
B
vergiftigt

Slide 26 - Quiz

Opdracht 12 (blz. 232)
- Je ziet steeds het woord uit opdracht 12 staan.
- Kies of dit woord juist of onjuist is geschreven.

Slide 27 - Slide

organiseerd
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quiz

gevraagd
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quiz

reegelen
A
juist
B
onjuist

Slide 30 - Quiz

vondt
A
juist
B
onjuist

Slide 31 - Quiz

gehoord
A
juist
B
onjuist

Slide 32 - Quiz

koomen
A
juist
B
onjuist

Slide 33 - Quiz

betalen
A
juist
B
onjuist

Slide 34 - Quiz

beantwoord
A
juist
B
onjuist

Slide 35 - Quiz

Opdracht 16 (blz. 233)
Welk woord hoort bij de omschrijving?
Tip: het zijn allemaal woorden met -t of -th

Slide 36 - Slide

Hier kun je medicijnen halen.

Slide 37 - Open question

Hiermee kun je meten of je koorts hebt.

Slide 38 - Open question

Een synoniem voor toneelspeler.

Slide 39 - Open question

Staat altijd boven een tekst.

Slide 40 - Open question

Tegenovergestelde van horizontaal.

Slide 41 - Open question

Heet water met een zakje.

Slide 42 - Open question

Een hardloopwedstrijd van iets meer dan 42 kilometer.

Slide 43 - Open question

Iemand die auto's repareert.

Slide 44 - Open question

Opdracht 18 (blz. 233)
- Ga allemaal in een rij achter elkaar staan.
- Je hoort dadelijk een woord: schrijf je dit woord met - isch, dan spring je naar rechts. Schrijf je dit woord met -ies, dan spring je naar links

Bijvoorbeeld:  prakti...  = praktisch (dus sprong naar rechts)

Slide 45 - Slide

Opdrachten in schrift
- Maak opdracht 19 en 20 (blz. 234)

Slide 46 - Slide