B1 herhaling unidad 2 compañeros

Herhaling toetsstof periode 2
De presente van ser (p. 24)
Aanwijzende voornaamwoorden (p. 24)
Meervoud van zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden (p. 24)
Getallen 1 t/m 100 (p. 27 / p. 97)
Dagen van de week (p. 23)
Woordenlijst Unidad 2 
Jezelf voorstellen (p. 29 opdr. 4. vraag 1, 2, 3, 4 en 7)
De nationaliteiten

1 / 20
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Herhaling toetsstof periode 2
De presente van ser (p. 24)
Aanwijzende voornaamwoorden (p. 24)
Meervoud van zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden (p. 24)
Getallen 1 t/m 100 (p. 27 / p. 97)
Dagen van de week (p. 23)
Woordenlijst Unidad 2 
Jezelf voorstellen (p. 29 opdr. 4. vraag 1, 2, 3, 4 en 7)
De nationaliteiten

Slide 1 - Slide

0

Slide 2 - Video

Las respuestas

Slide 3 - Slide

Las respuestas
Miami, Puerto Rico, Dominicana, México, Colombia y Venezuela,del Caribe,Perú, Honduras
Chile
Argentina
Panamá 
Ecuador
Uruguay 
Paraguay
Costa Rica
Bolivia
Brasil
Guatemala
Nicaragua
El Salvador
Cuba




Slide 4 - Slide

Guatemala
México
Honduras
El Salvador
Nicaragua
Costa Rica
Panama
Colombia
Cuba
Venezuela
Ecuador
Perú
Bolivia
Paraguay
Uruguay
Argentina
Chile
República Dominicana
Puerto Rico
España
hondureño/a
nicaragënse
ecuatoriano/a
paraguayo/a
chileno/a
dominicano/a
guatemalteco/a
salvadoreño/a
boliviano/a
costarricense
uruguayo/a
español(a)
mexicano/a
argentino/a
panameño/a
peruano/a
venezolano/a
cubano/a
colombiano/a
puertorriqueño/a

Slide 5 - Drag question

Vul de juiste vorm van SER in.
Tú.....................de Argentina.
A
eres
B
soy
C
somos
D
son

Slide 6 - Quiz

Vul de juiste vorm van SER in.
Yo.....................estudiante.
A
eres
B
soy
C
somos
D
son

Slide 7 - Quiz

Vul de juiste vorm van SER in.
Tomás y yo ..................... holandeses.
A
eres
B
soy
C
somos
D
son

Slide 8 - Quiz

Vul de juiste vorm van SER in.
Isabela ..................... profesora.

Slide 9 - Open question

Vul de juiste vorm van SER in.
Miguel y Fernando ..................... de Colombia.

Slide 10 - Open question

Vul de juiste vorm van SER in.
Francisco y tú .....................estudiantes.

Slide 11 - Open question

Welke 4 aanwijzende voornaamwoorden zijn er in het Spaans?

Slide 12 - Mind map

Kies het juiste aanwijzend voornaamwoord:
....... libros son de Ana.
A
este
B
estos
C
esta
D
estas

Slide 13 - Quiz

Kies het juiste aanwijzend voornaamwoord:
....... mesas son rojas.
A
este
B
estos
C
esta
D
estas

Slide 14 - Quiz

Kies het juiste aanwijzend voornaamwoord:
....... ordenador es gris.
A
este
B
estos
C
esta
D
estas

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Zet onderstaande zin in het meervoud.
El profesor es alto.

Slide 17 - Open question

Zet onderstaande zin in het meervoud.
Esta casa es grande.

Slide 18 - Open question

100
26
64
99
18
37
57
74
Cien
Veintiséis
Sesenta y cuatro
Noventa y nueve
dieciocho
treinta y siete
cincuenta y siete
Setenta y cuatro

Slide 19 - Drag question

Ken je alle 7 dagen van de week nog?

Slide 20 - Mind map