Herhaling les H3.1 & 3.2 (les 7)

Vandaag

  • Leg je boek (+schrift) klaar. Pen/potlood. 

  • GEEN TASSEN OF ANDERE SPULLEN OP TAFEL.

timer
1:30
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Vandaag

  • Leg je boek (+schrift) klaar. Pen/potlood. 

  • GEEN TASSEN OF ANDERE SPULLEN OP TAFEL.

timer
1:30

Slide 1 - Slide

Vandaag
REMINDER
Herhaling les

Slide 2 - Slide

Praktische opdracht


Deadline: 16-02-2024
00.00

paulina.skowron@horizon.eu

Slide 3 - Slide

PAK JE CHROMEBOOK

Slide 4 - Slide

Een voorbeeld van een concrete markt is...
A
de markt op het Afrikaanderplein
B
de oliemarkt
C
marktplaats
D
de huizenmarkt

Slide 5 - Quiz

Bij een concrete markt komen kopers en verkopers bij elkaar om goederen te verhandelen.
A
Niet waar
B
Waar

Slide 6 - Quiz

Betalingsbereidheid
A
Bedrag dat je moet betalen voor een product/dienst.
B
Snijpunt van vraag en aanbod.
C
Wat kopers maximaal voor een product willen betalen.
D
Wat kopers maximaal voor een product willen én kunnen betalen.

Slide 7 - Quiz

Betalingsbereidheid
A
Bedrag dat je moet betalen voor een product/dienst.
B
Snijpunt van vraag en aanbod.
C
Wat kopers maximaal voor een product willen betalen.
D
Wat kopers maximaal voor een product willen én kunnen betalen.

Slide 8 - Quiz

De factoren die van invloed zijn op de vraag naar een bepaald product.
A
Vraaglijn
B
Vraagfactoren
C
Aanbodfactoren
D
Aanbodlijn

Slide 9 - Quiz

De vraaglijn formule is:
A
qv=-ap+b
B
qa = -ap+b
C
qv=ap+b
D
qv=ap-b

Slide 10 - Quiz

Hoeveel stappen moet je uitvoeren om een vraaglijn te tekenen?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 11 - Quiz

Hoeveel stappen moet je uitvoeren om een aanbodlijn te tekenen?
A
2
B
3
C
4
D
5

Slide 12 - Quiz

Als je een assenstelsel tekent om een aanbodlijn te tekenen staat de prijs op de....
A
x-as
B
y-as

Slide 13 - Quiz

Als je een assenstelsel tekent om een aanbodlijn te tekenen staat de prijs op de....
A
x-as
B
y-as

Slide 14 - Quiz

Marktevenwicht is
A
De prijs waarbij vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn.
B
Een product kan nu het meest verkocht worden.
C
De factoren die van invloed zijn op het aanbod naar een bepaald product.
D
Situatie op de markt waarbij vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn.

Slide 15 - Quiz

De prijs waarbij vraag en aanbod aan elkaar gelijk zijn.

A
Evenwichtsprijs
B
Evenwichtshoeveelheid
C
Marktevenwicht
D
Marktprijs

Slide 16 - Quiz


A
Mevrouw Skowron verzint hier gewoon iets
B
Het pijltje in grafiek laat zien hoe graag ik wil schaatsen
C
Aanbodoverschot
D
Vraagoverschot

Slide 17 - Quiz

Prijselasticiteit van de vraag
A
Hoeveel je kan uitgeven want geld geef je maar een keer uit.
B
De mate waarin de prijs verandert aan de hand van de vraag.
C
Deze geeft aan in welke mate de gevraagde hoeveelheid verandert als de prijs verandert.
D
De mate waarin de prijs verandert.

Slide 18 - Quiz

De formule van prijselasticiteit
A
prijs : vraag
B
% verandering van de prijs : % verandering van de vraag
C
vraag : prijs
D
% verandering van de vraag : % verandering van de prijs

Slide 19 - Quiz

Een verandering in procenten uitdrukken doe je door formule:
A
(nieuw-oud) : oud x 100
B
(oud-nieuw) : oud x 100
C
nieuw-oud : oud x 100
D
(oud-nieuw) : nieuw x 100

Slide 20 - Quiz

Als de vraag van een product sterk verandert op de prijsverandering.
A
Dan is de vraag inelastisch
B
Dan is de vraag volkomen inelastisch
C
Dan is de vraag elastisch
D
Dan is er korting!

Slide 21 - Quiz

Je hebt de prijselasticiteit uitgerekend en het antwoord is 0.
A
Dan is de vraag volkomen inelastisch
B
Dan is de vraag inelastisch
C
Dan is de vraag volkomen elastisch
D
Dan is er geen prijsverandering geweest

Slide 22 - Quiz

WE GAAN SCHAATSEN!

Slide 23 - Slide