Vraag en aanbod H1 / H2

Vraag & aanbod


H1 & H2 
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Vraag & aanbod


H1 & H2 

Slide 1 - Slide

Vragen?
Levensloop?

Slide 2 - Slide

Hoofdstukdoelen H1
voorbeelden geven van een concrete markt.
• voorbeelden geven van een abstracte markt.
• de verbanden leggen tussen omzet, prijs en afzet en er berekeningen mee maken.

Slide 3 - Slide

Hoofdstukdoelen H2
• werken met een lineaire individuele en lineaire collectieve vraagfunctie en deze interpreteren.
• de verschillende factoren onderscheiden die van invloed zijn op de vraag naar een product.
voorbeelden geven van factoren waardoor de vraaglijn kan veranderen en dit zowel grafisch als rekenkundig onderbouwen.
• onderscheid maken tussen een verschuiving over (langs) de vraaglijn en een verschuiving van de vraaglijn.

Slide 4 - Slide

Hoofdstukdoelen H2
uit individuele vraaglijnen grafisch de collectieve vraaglijn afleiden.
• uit individuele vraagfuncties rekenkundig de collectieve vraagfunctie afleiden.
het vraaggedrag van consumenten bij prijsveranderingen en inkomensveranderingen aantonen en dit met een berekening van de prijselasticiteit en inkomenselasticiteit onderbouwen.
• effecten van substitutie en complementariteit van goederen op het koopgedrag verhelderen.

Slide 5 - Slide

Hoofdstukdoelen H2
voorbeelden geven van normale goederen (luxe goederen en primaire goederen) en inferieure goederen en de relatie aantonen tussen de aard van deze goederen en de hoogte van de prijs¬elasticiteit en/of inkomenselasticiteit.
verschillende soorten elasticiteiten berekenen, te weten de prijselasticiteit van de vraag, de inkomens¬elasticiteit van de vraag en de kruiselingse prijselasticiteit van de vraag en deze interpreteren.
onderscheid maken tussen de begrippen inelastisch en elastisch.


Slide 6 - Slide

Concrete versus Abstracte markt

  • Concrete markt: Vragers en aanbieders komen op één plek bij elkaar. 
  • weekmarkt, rommelmarkt
  • Abstracte markt: het geheel van vraag naar een aanbod van een bepaald product. Er is geen ontmoetingsplaats
  • oliemarkt, automarkt


Slide 7 - Slide

Soorten markten
Goederen/diensten markt
Arbeidsmarkt
Vermogensmarkt
Valutamarkt

Slide 8 - Slide

Omzet
Omzet = afzet × verkoopprijs

(afzet = aantal stuks)





Slide 9 - Slide

Individuele vraagfunctie 
Qv = de gevraagde hoeveelheid van product x
p = prijs van product x
a= de mate waarin de vraag reageert op veranderingen in de prijs
b = het gedeelte van de vraag dat niet afhankelijk is van de prijs
qv=ap+b

Slide 10 - Slide

Verandering langs de vraaglijn

De vraaglijn geeft alle combinaties tussen prijs en hoeveelheid, waarbij alle overige omstandigheden gelijk blijven. Kortom de vraaglijn geeft de betalingsbereidheid bij gelijkblijvende omstandigheden.

Veranderd prijs > verschuiving langs de vraaglijn. 



Slide 11 - Slide

Verschuiving van de vraaglijn
  • hoger inkomen
  • concurrentie is duurder geworden
  • goede reclame


  • Kortom: er is iets veranderd in 1 van de overige omstandigheden die vraag bepalend is.

Slide 12 - Slide



Van individuele vraaglijn naar collectieve vraaglijn. 

Slide 13 - Slide

Prijselasticiteit: in welke mate reageert de vraag op een prijsverandering?

Slide 14 - Slide

Prijselasticiteit

Slide 15 - Slide

Uitkomst prijselasticiteit

Slide 16 - Slide

Prijselasticiteit en omzet
volkomen inelastische vraag


relatief inelastische vraag

-

relatief elastische vraag


-

Slide 17 - Slide

kruiselingse prijselasticiteit
formule:
Ek = procentuele verandering van de vraag goed A
         procentuele verandering van de prijs goed B

Ek > 0        substitutiegoederen (prijs laptops stijgt, vraag tablets stijgt

Ek < 0       complementaire goederen (prijs laptops stijgt, vraag muis daalt)

Slide 18 - Slide

Inkomenselasticiteit (2)

Slide 19 - Slide

De kruislingse prijselasticiteit van substitutiegoederen is ......
A
positief
B
negatief

Slide 20 - Quiz

Wat betekent Ceteris Paribus?
A
Dat is Latijn voor: Schiet mij maar in de kerstverlichting
B
Dat is Latijn voor: Voor het overig veranderend
C
Dat is Latijn voor: Voor het overig gelijkblijvend
D
Dat is Latijn voor: Is Fadel helemaal de weg kwijt of zo?

Slide 21 - Quiz

Wat is de betalingsbereidheid?
A
De prijs die vragers minimaal bereid zijn te betalen
B
De prijs die aanbieders minimaal voor hun product vragen
C
De prijs die vragers maximaal bereid zijn te betalen
D
De prijs die aanbieders maximaal bereid zijn te vragen voor hun product

Slide 22 - Quiz

Wat kan een reden zijn voor deze verschuiving van de vraaglijn?
A
Afname van het aantal consumenten
B
Verslechtering kwaliteit concurrerende producten
C
Toename besteedbaar inkomen
D
Toename productiviteit

Slide 23 - Quiz

als de prijselasticiteit van een goed inelastisch is, dan:
A
reageert de consument erg op een prijsverandering
B
reageert de consument niet erg op een prijsverandering

Slide 24 - Quiz

De waarde van de inkomenselasticiteit
van de vraag naar inferieure goederen is..
A
..kleiner dan 0
B
..gelijk aan 0
C
..groter dan 0, maar kleiner dan 1
D
..groter dan 1

Slide 25 - Quiz

De vraag naar Luxe goederen is
A
Prijs elastisch
B
Prijs inelastisch

Slide 26 - Quiz