Voorbereiding SE2

SE 2 Voorbereiding
Welke rekenopgaven moet je kunnen maken?
1 / 28
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

SE 2 Voorbereiding
Welke rekenopgaven moet je kunnen maken?

Slide 1 - Slide

Wat je nodig hebt deze les...
  • Pen / potlood
  • Papier
  • Rekenmachine
  • Aandacht

Slide 2 - Slide

Rekenvaardigheden SE2
  • Percentages (sparen)
  • Kredietkosten
  • Vreemde Valuta
  • Bonus Malus

Slide 3 - Slide

Percentages
Bijv. bij spaarrekeningen: 
Hoeveel rente heb je gekregen op je spaarrekening óf
welk rentepercentage is van toepassing

Bij verzekeringen:
Hoeveel procent van de schade krijg je vergoed? 

Slide 4 - Slide

Percentage - sparen
Op mijn spaarrekening staat € 4.000,- 
Aan het eind van het jaar krijg ik € 56,- rente bijgeschreven. 
Welke rentepercentage gebruikt de bank?


timer
1:00
1,4%
3EC1          3EC3

Slide 5 - Slide

Percentages - sparen
Formule = (deel/ geheel) x 100

(56/4000) x 100 = 1,4. 

Het antwoord is dus 1,4%

Slide 6 - Slide

Kredietkosten
Wat je MEER betaalt dan het geleende bedrag.

Ik koop een TV op afbetaling. Deze kosten € 1499,- als ik in één keer betaal. Ik kies ervoor om deze op afbetaling te kopen voor  € 50, - per maand en dat drie jaar lang. 

Bereken de kredietkosten. 
timer
1:00
3EC1          3EC3
€ 301

Slide 7 - Slide

Kredietkosten
Ik betaal in totaal: 36 x € 50,- =                 € 1.800
Ik had moeten betalen:                                € 1.499
Mijn kredietkosten zijn:                                €    301

Slide 8 - Slide

Vreemde Valuta
Houd rekening met het verschil tussen aankoop (of koop) koers en verkoopkoers.
Gebruik de verhoudingstabel óf kruislings vermenigvuldigen

Slide 9 - Slide

Vreemde Valuta
                                                       aankoop                  verkoop
Ver. Koninkrijk Pond  GBP   0,8951                      0,9089

Jan-Willem gaat met zijn vrienden een lang weekend naar Londen. Hij wil euro’s omwisselen in Britse Bonden.  Hij krijgt van de bank GBP 360. 
Bij terugkomst heeft hij nog GBP 30,- over. 

Bereken hoeveel euro het uitje Jan-Willem in totaal heeft gekost.   
timer
1:30
3EC1          3EC3
€ 369,18

Slide 10 - Slide

Vreemde Valuta
Ik krijg van de bank GBP 360,-                 Ik verkoop de GBP die ik over heb.
Hiervoor heb ik betaald                              Hiervoor krijg ik van de bank 





Dus het weekendje heeft mij gekost € 402,19 - € 33,01 = € 369,18


€ 
GBP
1
0,8951  
€ 402,19
360
GBP
1
0,9089
€ 33,01
30

Slide 11 - Slide

Bonus Malus 
En nog een keer oefenen......

Slide 12 - Slide

De brutopremie bedraagt € 2045. Jonas zit in trede 12 en heeft dit jaar 1 keer schade gehad. Bereken hoeveel premie hij volgend jaar meer gaat betalen. 
timer
1:30
€ 409

Slide 13 - Slide

Stap 1:

Trede 12 geeft een korting van 65%. 
Dus is de korting 2045 x 65% € 1329,25. 
Hij betaalt dus 2045 - 1329,45 = 715,75  

Slide 14 - Slide

Stap 2

Wat gebeurt er volgend jaar na het hebben van 1 schade?  

Volgend jaar kom ik in trede 7. Dat betekent volgend jaar een korting van 45%. 
Mijn korting wordt € 920,25. 
Mijn nieuwe premie wordt € 2045 - 920,25 = € 1124,75. 

Ik betaal nu (1124,75 - 715,75) = € 409,- meer aan premie. 

Slide 15 - Slide

DEEL 2
Rekenvaardigheden SE2

Slide 16 - Slide

Rekenvaardigheden SE2
1. koers van aandelen
2. verzekeringen - percentages
3. verzekeringen - hoe maakt een verzekeraar winst
4. verzekeringen - heb ik voordeel van een verzekering



Slide 17 - Slide

Koers van aandelen
Wat is een aandeel? Je wordt - voor een klein gedeelte- mede-eigenaar van een bedrijf. De prijs die je voor een aandeel betaalt noem je de 'koers'. 

Slide 18 - Slide

Koers van AHOLD 
 Op 25 augustus 2020 koop ik 200 aandelen                              tegen een koers van € 26,30 per aandeel. 
Vandaag is de koers van een aandeel € 23,74.

Als ik mijn aandelen nu zou verkopen maak ik winst/verlies
Mijn winst/verlies is .......... procent. 


verlies / 9,7%
timer
1:00

Slide 19 - Slide

Verzekeringen - percentages
De schade aan je scooter bedraagt € 550,-. 
Je hebt een eigen risico van € 135,-. 
Hoeveel procent van de schade krijg je van de verzekering vergoed?
75,5%
timer
1:00

Slide 20 - Slide

Winst van de verzekeraar
Twee vragen die je daarbij moet stellen:
  1. Hoeveel geld komt er binnen?
  2. Hoeveel geld gaat er uit?
Het verschil tussen die twee is de winst.

Slide 21 - Slide

Ontvangen verzekeringspremies

Slide 22 - Slide

Winst van de verzekeraar
Geld in: het totaal van de betaalde premies
Geld uit: het totaal van de uitgekeerde schades + bedrijfskosten (vaste lasten etc).


Slide 23 - Slide

Winst van de verzekeraar
  • Een verzekeraar heeft 15.000 verzekerden die jaarlijks € 700 aan premie betalen.
  • De bedrijfskosten bedragen in totaal € 2.800.000, terwijl er 1700 keer schade is uitgekeerd, voor een gemiddeld bedrag van €  3500. 
  • Hoeveel winst heeft deze verzekeraar gemaakt?
€ 1.750.000,-
timer
1:00

Slide 24 - Slide

Winst van de verzekeraar
Inkomsten
15.000 x € 700
€ 10.500.000
Uitgaven - schade-uitkeringen
1.700 x € 3.500
€  5.950.000
Uitgaven - bedrijfskosten
€ 2.800.000
Winst
€ 1.750.000

Slide 25 - Slide

Voordeel van een verzekering
Bij een dergelijke opgave vergelijk je twee zaken:
  • de betaalde verzekeringspremie met
  • de schadevergoeding die je hebt gekregen
  • de vergoeding is vaak een percentage van aanschafwaarde 

Slide 26 - Slide

Voordeel van een verzekering
  • Je koopt een scooter voor € 1869,-. Je neemt een all risk verzekering; hiervoor betaal je € 450 per jaar.
  • In het tweede jaar wordt je scooter gestolen. De verzekering keert 60% uit. 
Heb je nu voordeel gehad van deze verzekering en zo ja hoeveel (welk bedrag)?
Ja, € 221,40
timer
1:00

Slide 27 - Slide

Voordeel van een verzekering
Bij een dergelijke opgave vergelijk je twee zaken:
  • de betaalde verzekeringspremie (2 x € 450 = € 900) - je hebt namelijk 2 jaar premie betaald.
  • de schadevergoeding die je hebt gekregen (60% van 1.869 = € 1.121,40)
  • de vergoeding is vaak een percentage van aanschafwaarde

Conclusie: Ja, je hebt voordeel €221,40. Je krijgt meer terug (€ 1121,40) dan je hebt betaald (€ 900)

Slide 28 - Slide