2) Er is een overeenkomst in de stoffen die deze enzymen verteren. Welke? (Vergelijk)
Antwoord: Deze enzymen verteren allemaal eiwitten.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Vertering
Vertering gebeurt in maagdarmkanaal.
Verteringsklieren voegen veteringssappen toe met enzymen.
Slide 4 - Slide
Binas
Duidelijk overzicht van enzymen en plaatsen waar deze actief zijn
Optimum pH per enzym
Reactieproducten per enzym
Slide 5 - Slide
Wat is het substraat waarop amylase inwerkt?
A
vetten
B
zetmeel
C
eiwitten
Slide 6 - Quiz
In de mond verteert het enzym amylase zetmeel. Werkt amylase uit speeksel in de maag nog door? Waarom wel/niet?
A
Wel, want er is nog genoeg zetmeel over
B
Niet, want de temperatuur in de maag is te hoog
C
Niet, want de pH in de maag is te laag
Slide 7 - Quiz
Enzymen (Binas 82E)
* naam eindigt vaak op -ase
- maltase, amylase, lipase
* enzymen zijn substraatspecifiek
* sleutel/slot principe
* elk enzym kan maar 1 soort reactie versnellen
* enzymen worden niet opgebruikt
* Werken het best bij optimum-pH
stof waar het enzym op inwerkt
Slide 8 - Slide
Maagsap
Maagwand produceert maagsap:
- slijm
- zoutzuur (HCL)
- pepsinogeen (inactief).
Werking enzymen optimaal bij pH 2,5
Slide 9 - Slide
Resorptie
Slide 10 - Slide
Leerdoelen
Je kunt beschrijven waar en op welke wijze voedingsstoffen worden opgenomen in het darmkanaal en welke factoren daarop van invloed zijn
Slide 11 - Slide
Dunne darm
Resorptie van voedingsstoffen
glucose (koolhydraten)
vetzuren en glycerol
aminozuren
Groot oppervlak = meer resorptie
Darmplooien
Darmvlokken
Microvili
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Resorptie in de darmwand
Passief transport: transport van stoffen van hoge concentratie (in darm) naar lage concentratie (in darmcel)
Kost geen energie!
Actief transport: transport van stoffen tegen de gradiënt in (van lage naar hoge concentratie).
Kost energie!
Slide 14 - Slide
Poortader
Bloedvaten van de darmwand naar de lever.
Vervoert voedingsstoffen naar de lever.
Slide 15 - Slide
in de darmcel
1. worden weer vetten gemaakt uit glycerol en vetzuren
2. worden vetdruppels verpakt (lipoproteïnen)
3. verlaten chylomicronen de cel dmv exocytose
4. komen in het lymfevat!!!!
niet in het bloedvat
resorptie van vetten
Slide 16 - Slide
Dikke darm
Resorptie van water, mineralen, vitaminen (vit K)
Bacteriën produceren verteringsenzymen voor vertering voedingsvezels en vitamine K
Veel water in verteringssappen
Diarree? Problemen in de dikke darm!
Slide 17 - Slide
blinde darm
ook bekend als:
appendix (= laatste stukje)
wormvormig aanhangsel
functie
geen actieve functie bij de mens?
rudimentair? -> reservoir voor bacteriën
bij dieren belangrijk voor darmflora
Slide 18 - Slide
Vraag
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Waarom moet het medicijn insuline worden geinjecteerd en kan het niet in pilvorm worden ingenomen?
Slide 21 - Open question
Zelf werken
maak opdracht 24-27 van basisstof 4
Slide 22 - Slide
Zenuwstelsel en vertering
Het autonome zenuwstelsel is nauw betrokken bij de vertering.
Bij het zien van voedsel wordt speeksel geproduceerd = speekselreflex
Bij het vullen van de maag wordt reflexmatig maagsap geproduceerd
Bij druk op de wanden van de endeldarm komt de drang om te ontlasten (poepen)
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Video
Herhalingsvragen
pak je Binas 82E/F erbij
Waar in het verteringsstelsel vindt de vertering van eiwitten allemaal plaats? En welke enzymen zijn hierbij betrokken?
Welk enzym zorgt voor vertering van vetten?
waarom zorgt gal niet voor vertering, maar heeft het wel een belangrijke functie bij de vertering?
Wat is de functie van HCO3 (waterstofcarbonaat) in alvleessap?
waardoor vind de meeste opname van voedingsstoffen in de dunne darm plaats?
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Bij een resorptiestoornis worden te weinig of geen voedingsstoffen uit het voedsel opgenomen in het bloed. De benodigde voedingstoffen moeten dan via een infuus in de bloedbaan worden toegediend. Noteer de letter uit de afbeelding hiernaast die het gedeelte aangeeft dat bij deze patiënt niet goed functioneert. (klik op de afbeelding om te vergroten)
A
P
B
Q
C
R
D
S
Slide 27 - Quiz
Waar in ons lichaam worden spijsverteringssappen geproduceerd die vetten verteren?
A
maag
B
twaalfvingerige darm
C
galblaas
D
alvleesklier
Slide 28 - Quiz
De opname van alcohol kan in bijna overal in het darmkanaal plaatsvinden. Door welke oorzaak is de opname van alcohol in de dunne darm het grootst?
Slide 29 - Open question
Welke van de onderstaande stoffen is geen monosacharide?
A
ribose
B
galactose
C
sucrose
D
maltose
Slide 30 - Quiz
Hoe stroomt het bloed in de poortader?
A
Van de maag naar de lever
B
Van de darm naar de lever
C
Van de lever naar de maag
D
Van de lever naar de maag
Slide 31 - Quiz
Welk verteringssap heeft geen verteringsenzymen?
A
Speeksel
B
Maagsap
C
Gal
D
Darmsap
Slide 32 - Quiz
Welk orgaan maakt amylase?
A
lever
B
maag
C
alvleesklier
D
dunne darm
Slide 33 - Quiz
Wat wordt er door peptidasen verteerd?
A
eiwitten
B
peptase
C
aminozuren
D
polypeptiden
Slide 34 - Quiz
Door verhoging van de glucose concentratie in de darm kan het waterverlies in het lichaam toenemen. Juist of onjuist, leg uit!
Slide 35 - Open question
Door gebruik van transporteiwitten voor zowel glucose als aminozuren kunnen per tijdseenheid meer Na+ ionen worden opgenomen.
A
juist
B
onjuist
Slide 36 - Quiz
welke bewering(en) is/zijn juist? 1 de verteringsproducten die in het bloed worden opgenomen, zijn beter oplosbaar in water dan producten die in de lymfe worden opgenomen 2 een deel van de verteringsproducten wordt via diffusie en een deel via actief transport uit de dekweefselcellen in het bloed opgenomen 3 het al dan niet verzadigd zijn van de vetzuren bepaalt of deze in de lymfe of in het bloed worden opgenomen.